Boost Your Productivity!Translate documents (Ms-Word, Ms-Excel, ...) faster and better thanks to artificial intelligence!
https://pro.wordscope.com
https://blog. wordscope .com

Traduction de «22 jahren eingereicht werden » (Allemand → Néerlandais) :

Der Gesetzgeber hat daher ausdrücklich vorgesehen, dass die Klage des Kindes nicht vor Erreichen des Alters von zwölf Jahren eingereicht werden kann.

De wetgever heeft dan ook uitdrukkelijk bepaald dat de vordering van het kind niet kan worden ingesteld vóór de leeftijd van twaalf jaar.


Aufgrund von Artikel 83 des Übereinkommens über ein Einheitliches Patentgericht können während einer - gegebenenfalls verlängerbaren - Übergangszeit von sieben Jahren nach dem Inkrafttreten dieses Übereinkommens Klagen wegen Verletzung weiterhin bei nationalen Gerichten oder anderen zuständigen nationalen Behörden eingereicht werden.

Krachtens artikel 83 van de Overeenkomst betreffende een eengemaakt octrooigerecht zullen tijdens een overgangsperiode van zeven jaar - eventueel verlengbaar - vanaf de inwerkingtreding van de Overeenkomst vorderingen inzake inbreuk nog kunnen worden aangespannen bij nationale rechtbanken of andere bevoegde nationale instanties.


Wird die Haftung innerhalb einer Frist von zehn Jahren nicht in Anspruch genommen, so hat dies deren Verfall zur Folge. Die Klage muss hingegen nicht innerhalb einer sachdienlichen Frist ab der Entdeckung des Mangels eingereicht werden (Kass., 4. April 2003, Arr. Cass., 2003, Nr. 227; 2. Februar 2006, Arr. Cass., 2006, Nr. 69).

De vordering dient daarentegen niet te worden ingesteld binnen een nuttige termijn vanaf de ontdekking van het gebrek (Cass., 4 april 2003, Arr. Cass., 2003, nr. 227; 2 februari 2006, Arr. Cass., 2006, nr. 69).


2° ist der in Artikel 8 des Dekrets vom 22. Dezember 1994 über die Öffentlichkeit der Verwaltung in der Französischen Gemeinschaft angeführte Ausschuss für den Zugang zu den Verwaltungsunterlagen dafür zuständig, über die Einsprüche gegen die Weigerung einer in Artikel 2 Ziffer 1 Buchstabe b), d), f) oder g) angeführten öffentlichen Einrichtung, dem Antrag auf Wiederverwendung stattzugeben, zu befinden, oder über die Einsprüche, die aufgrund irgendwelcher Schwierigkeit, auf die bei der Ausübung der durch das vorliegende gemeinsame Dekret verliehenen Rechte, gestoßen wird, eingereicht werden, insofern diese Einrichtu ...[+++]

2° is de Commissie voor de toegang tot bestuursdocumenten, bedoeld in artikel 8 van het decreet van 22 maart 1994 betreffende de openbaarheid van bestuur in de Franse Gemeenschap, bevoegd voor beroepen ingesteld tegen de beslissing van een overheidsinstelling bedoeld in artikel 2, 1°, b), d), f) of g), om toegang te krijgen tot de aanvraag tot hergebruik of wegens elke andere moeilijkheid die ontstaat bij de uitoefening van de rechten waarin dit gezamenlijk decreet voorziet, voor zover deze overheidsinstellingen onder de bevoegdheden ...[+++]


« Verstößt Artikel 330 § 1 Absatz 4 des Zivilgesetzbuches gegen die Artikel 10, 11 und 22 der Verfassung in Verbindung mit den Artikeln 8 und 14 der Europäischen Menschrechtskonvention, indem er vorsieht, dass die Klage auf Anfechtung einer väterlichen Anerkennung vom Kind nicht mehr eingereicht werden kann, nachdem es das 22. Lebensjahr vollendet hat oder nach einem Jahr, wenn es immer gewusst hat, dass die Person, die es anerkannt hat, nicht sein Vater ist, und zwar in dem Fall, dass die väterliche Anerkennung n ...[+++]

« Schendt artikel 330, § 1, vierde lid, van het Burgerlijk Wetboek de artikelen 10, 11 en 22 van de Grondwet, in samenhang gelezen met de artikelen 8 en 14 van het Europees Verdrag voor de rechten van de mens, in zoverre het bepaalt dat de vordering tot betwisting van een vaderlijke erkenning niet meer kan worden ingesteld door het kind na de leeftijd van 22 jaar of na één jaar indien het steeds geweten heeft dat de persoon die het heeft erkend niet zijn vader is, en dit in het geval waarin de vaderlijke erkenning niet overeenstemt me ...[+++]


In seinem Entscheid Nr. 139/2013 vom 17. Oktober 2013 hat der Gerichtshof für Recht erkannt, dass Artikel 330 § 1 Absatz 4 des Zivilgesetzbuches nicht gegen die Artikel 22 und 22bis der Verfassung in Verbindung mit Artikel 8 der Europäischen Menschenrechtskonvention verstößt, indem er vorschreibt, dass die Klage auf Anfechtung einer väterlichen Anerkennung, die von der Person, die die Abstammung für sich in Anspruch nimmt, erhoben wird, binnen einem Jahr nach der Entdeckung der Tatsache, dass sie der Vater des Kindes ist, eingereicht werden ...[+++]ss.

Bij zijn arrest nr. 139/2013 van 17 oktober 2013 heeft het Hof voor recht gezegd dat artikel 330, § 1, vierde lid, van het Burgerlijk Wetboek geen schending inhoudt van de artikelen 22 en 22bis van de Grondwet, in samenhang gelezen met artikel 8 van het Europees Verdrag voor de rechten van de mens, in zoverre het bepaalt dat de vordering tot betwisting van een vaderlijke erkenning ingesteld door de persoon die de afstamming opeist, moet worden ingesteld binnen één jaar na de ontdekking van het feit dat hij de vader van het kind is.


Die einzige mögliche Auslegung der fraglichen Bestimmung hat somit zur Folge, dass sowohl nachgewiesen werden muss, dass die Handlungen, die zum Beruf des pharmazeutisch-technischen Assistenten gehören, während drei Jahren vor dem 2. Juli 1997 ausgeübt wurden, und dass außerdem diese Tätigkeiten, auf die sich der Antrag bezieht, noch ausgeübt werden müssen zum Zeitpunkt des Einreichens dieses Antrags, während der Antrag erst ab dem 1. September 2010 eingereicht werden ka ...[+++]

De enige mogelijke interpretatie van de in het geding zijnde bepaling heeft derhalve tot gevolg dat moet worden aangetoond dat de handelingen die ressorteren onder het beroep van farmaceutisch-technisch assistent, gedurende drie jaar werden uitgeoefend vóór 2 juli 1997, en dat bovendien die activiteiten waarop de aanvraag betrekking heeft, nog moeten worden uitgeoefend op het ogenblik dat die aanvraag wordt ingediend, terwijl die aanvraag pas vanaf 1 september 2010 kan worden ingediend, hetgeen erop neerkomt een ervaring van meer dan zestien jaar te eisen, terwijl een nuttige ervaring van drie jaar de gemiddelde duur ...[+++]


In seinem Entscheid Nr. 139/2014 vom 25. September 2014 hat der Gerichtshof für Recht erkannt, dass Artikel 330 § 1 Absatz 4 des Zivilgesetzbuches nicht gegen die Artikel 10, 11 und 22 der Verfassung, an sich oder in Verbindung mit Artikel 8 der Europäischen Menschenrechtskonvention, verstößt, insofern er bestimmt, dass die Klage desjenigen, der das Kind anerkannt hat, binnen einem Jahr nach der Entdeckung der Tatsache, dass er nicht der Vater des Kindes ist, eingereicht werden muss.

Bij zijn arrest nr. 139/2014 van 25 september 2014 heeft het Hof voor recht gezegd dat artikel 330, § 1, vierde lid, van het Burgerlijk Wetboek geen schending inhoudt van de artikelen 10, 11 en 22 van de Grondwet, al dan niet in samenhang gelezen met artikel 8 van het Europees Verdrag voor de rechten van de mens, in zoverre het bepaalt dat de vordering van de persoon die het kind heeft erkend, dient te worden ingesteld binnen een jaar na de ontdekking van het feit dat hij niet de vader van het kind is.


Snappe, E. Derycke, T. Merckx-Van Goey, P. Nihoul und R. Leysen, unter Assistenz des Kanzlers P.-Y. Dutilleux, unter dem Vorsitz des Präsidenten E. De Groot, erlässt nach Beratung folgenden Entscheid: I. Gegenstand der Vorabentscheidungsfrage und Verfahren In seinem Urteil vom 30. April 2015 in Sachen S.B. gegen C.R. und R.B sowie in Sachen S.B, H.D. und R.B. - freiwillig intervenierende Partei: C.R. -, dessen Ausfertigung am 26. Mai 2015 in der Kanzlei des Gerichtshofes eingegangen ist, hat das Gericht erster Instanz Ostflandern, Abteilung Dendermonde, folgende Vorabentscheidungsfrage gestellt: « Verstößt Artikel 330 § 1 Absatz 4 des ...[+++]

Snappe, E. Derycke, T. MerckxVan Goey, P. Nihoul en R. Leysen, bijgestaan door de griffier P.-Y. Dutilleux, onder voorzitterschap van voorzitter E. De Groot, wijst na beraad het volgende arrest : I. Onderwerp van de prejudiciële vraag en rechtspleging Bij vonnis van 30 april 2015 in zake S.B. tegen C.R. en R.B en in zake S.B, H.D. en R.B. met C.R. als vrijwillig tussenkomende partij, waarvan de expeditie ter griffie van het Hof is ingekomen op 26 mei 2015, heeft de Rechtbank van eerste aanleg Oost-Vlaanderen, afdeling Dendermonde, de volgende prejudiciële vraag gesteld : « Schendt artikel 330 § 1 lid 4 B.W. de artikelen 10, 11 en 22 van de Grondwet, in samenhang gelezen met de artikelen 8 en 14 van het Europees Verdrag voor de rechten van ...[+++]


In seinem Entscheid Nr. 139/2013 vom 17. Oktober 2013 hat der Gerichtshof für Recht erkannt, dass Artikel 330 § 1 Absatz 4 des Zivilgesetzbuches nicht gegen die Artikel 22 und 22bis der Verfassung in Verbindung mit Artikel 8 der Europäischen Menschenrechtskonvention verstößt, indem er vorschreibt, dass die Klage auf Anfechtung einer väterlichen Anerkennung, die von der Person, die die Abstammung für sich in Anspruch nimmt, erhoben wird, binnen einem Jahr nach der Entdeckung der Tatsache, dass sie der Vater des Kindes ist, eingereicht werden ...[+++]ss.

Bij zijn arrest nr. 139/2013 van 17 oktober 2013 heeft het Hof voor recht gezegd dat artikel 330, § 1, vierde lid, van het Burgerlijk Wetboek geen schending inhoudt van de artikelen 22 en 22bis van de Grondwet, in samenhang gelezen met artikel 8 van het Europees Verdrag voor de rechten van de mens, in zoverre het bepaalt dat de vordering tot betwisting van een vaderlijke erkenning ingesteld door de persoon die de afstamming opeist, moet worden ingesteld binnen één jaar na de ontdekking van het feit dat hij de vader van het kind is.


w