In einem vierten Teil bemängelt die klagende Partei, dass die Artikel 15 und 16 des angefochtenen Gesetzes, mit denen die Artikel 12 § 14 und 12bis § 14 des Elektrizitätsgesetzes abgeändert werden, im Widerspruch zu den Artikeln 35 Absätze 1 und 4 und 37 Absätze 2 Unterabsatz 1, 6 und 17 der Richtlinie 2009/72/EG stünden, insofern die angefochtenen Bestimmungen es ermöglichten, gegen die Entscheidungen der CREG Einsprüche bei Rechtsprechungsorganen einzureichen, mit denen die Ermessensentscheidungen der CREG als unabhängige Behörde in Frage gestellt werden könnten, was den Grundsatz der Gewaltentrennung verletze.
In een vierde onderdeel verwijt de verzoekende partij de artikelen 15 en 16 van de bestreden wet, die de artikelen 12, § 14, en 12bis, § 14, van de Elektriciteitswet wijzigen, in strijd te zijn met de artikelen 35, leden 1 en 4, en 37, leden 2, eerste alinea, 6 en 17, van de richtlijn 2009/72/EG, in zoverre de bestreden bepalingen het mogelijk maken tegen de beslissingen van de CREG beroepen in te stellen voor jurisdictionele organen die de discretionaire beoordelingen van de onafhankelijke overheid die de CREG is, ter discussie kunnen stellen, hetgeen afbreuk zou doen aan het beginsel van de scheiding der machten.
