9. ist der Auffassung, dass eine wirksame Einbeziehung der Geschlechterperspektive in die Politiken der Entwicklungszusammenarbeit von der Sensibilität der Mitgliedstaaten und der betreffenden EU-Institutionen gegenüber Gleichstellungsfragen abhängt; ist der Ansicht, dass dies bedeutet, dass für die wirksame Einbeziehung der Geschlechterperspektive in die Entwicklungszusammenarbeit zunächst die im Fahrplan für die Gleichstellung von Frauen und Männern in der Europäischen Union 2006-2010 (KOM(2006)0092 ) festgelegten Ziele erreicht werden müssen;
9. is van mening dat de doeltreffendheid van de integratie van gelijke kansen voor vrouwen en mannen in het ontwikkelingssamenwerkingsbeleid afhankelijk is van de ontvankelijkheid voor genderkwesties van de kant van de lidstaten en de betrokken instellingen van de EU; is van mening dat dit inhoudt dat het verwezenlijken van de doelstellingen van de routekaart voor de gelijkheid van vrouwen en mannen 2006-2010 (COM(2006)0092 ) binnen de Unie een noodzakelijk eerste voorwaarde vormt voor doelmatige integratie van gelijke kansen voor vrouwen en mannen in de ontwikkelingssamenwerking;