Die klagende Partei führt einen Verstoss gegen die Artikel 10 und 11 der Verfassung durch Artikel 21 § 2 des Dekrets vom 8. Juli 1996 an, da keine Übergangsbestimmung zugunsten der Kandidaten vorgesehen ist, die die Prüfung in Anwendung des Dekrets vom 17. Juli 1991 bestanden haben, während zum Vorteil der Kandidaten (erfolgreiche Prüflinge und Inhaber eines Befähigungsnachweises), die vor dem Inkrafttreten des letztgenannten Dekrets eine Prüfung bestanden hatten, in Artikel 109 des Dekrets vom 17. Juli 1991 sehr wohl eine Übergangsbestimmung vorgesehen war.
De verzoekende partij voert de schending aan van de artikelen 10 en 11 van de Grondwet door artikel 21, § 2, van het decreet van 8 juli 1996 doordat niet is voorzien in een overgangsbepaling ten voordele van de kandidaten die geslaagd waren onder de gelding van het decreet van 17 juli 1991, terwijl ten voordele van de kandidaten (laureaten en brevethouders) die geslaagd waren vóór de inwerkingtreding van dat laatste decreet, in artikel 109 van het decreet van 17 juli 1991 wel was voorzien in een overgangsbepaling.