58. erinnert an die aus dem „Arabischen Frühling“ gewonnenen politischen Erkenntnisse und die Erfahrungen im Zusammenhang mit den Ländern der Östlichen Partnerschaft sowohl während ihrer jeweiligen Übergangssphase als auch davor, einschließlich derjenigen, frühere Politik, die hauptsächlich auf die Beziehung zu staatlichen Stellen fokussiert war, zu ändern und eine effektive Partnerschaft zwischen der EU und den Regierungen und Zivilgesellschaften der Partnerländer zu schaffen; unterstreicht in diesem Zusammenhang die wichtige Rolle des neu geschaffenen EFD – zunächst, wenn auch nicht ausschließlich – in den Nachbarländern der EU;
58. wijst op de les die uit de Arabische lente is geleerd ten aanzien van het beleid en de opgedane ervaringen met de landen van het Oostelijk Partnerschap, zowel tijdens als voorafgaand aan hun respectieve overgangsperiodes, zoals de noodzaak om het vroegere beleid, dat vooral gericht was op de betrekkingen met autoriteiten, om te buigen en een effectief partnerschap tussen de EU en de regeringen en het maatschappelijk middenveld van de partnerlanden tot stand te brengen; onderstreept in dit verband de belangrijke rol van het nieuw opgerichte EFD, in eerste plaats maar niet uitsluitend, in de EU-nabuurschapslanden;
