Boost Your Productivity!Translate documents (Ms-Word, Ms-Excel, ...) faster and better thanks to artificial intelligence!
https://pro.wordscope.com
https://blog. wordscope .com

Traduction de « vorgesehenen frist oder ohne belege eingereichte » (Allemand → Néerlandais) :

Jeder in einer anderen Form, nach Ablauf der vorgesehenen Frist oder ohne Belege eingereichte Einspruch führt zu dessen Unzulässigkeit.

Elk beroep dat in een andere vorm, buiten de voorgeschreven termijn of zonder bewijsstuk toegestuurd wordt, is onontvankelijk.


Die neuen Beschwerdegründe im Sinne von Artikel 377 können entweder in der Beschwerde oder in einem Schriftstück angeführt werden, das bei der Kanzlei des Appellationshofes eingereicht wird, und dies zur Vermeidung des Verfalls innerhalb der in Artikel 381 vorgesehenen Frist.

De in artikel 377 bedoelde nieuwe bezwaren mogen worden geformuleerd ofwel in de voorziening, ofwel in een geschrift dat aan de griffie van het Hof van beroep wordt afgegeven en dit op straf van verval binnen de termijn gesteld in artikel 381.


Moerman, E. Derycke, T. Merckx-Van Goey, P. Nihoul, F. Daoût, T. Giet und R. Leysen, unter Assistenz des Kanzlers F. Meersschaut, unter dem Vorsitz des Präsidenten J. Spreutels, erlässt nach Beratung folgenden Entscheid: I. Gegenstand der Vorabentscheidungsfrage und Verfahren In seinem Entscheid Nr. 226. 469 vom 19. Februar 2014 in Sachen der « Vastned Retail Belgium » AG gegen die Gemeinde Ans und den belgischen Staat, dessen Ausfertigung am 28. Februar 2014 in der Kanzlei des Gerichtshofes eingegangen ist, hat der Staatsrat folgende Vorabentscheidungsfrage gestellt: « Verstößt Artikel 19 Absatz 2 der koordinierten Gesetze über den S ...[+++]

Moerman, E. Derycke, T. Merckx-Van Goey, P. Nihoul, F. Daoût, T. Giet en R. Leysen, bijgestaan door de griffier F. Meersschaut, onder voorzitterschap van voorzitter J. Spreutels, wijst na beraad het volgende arrest : I. Onderwerp van de prejudiciële vraag en rechtspleging Bij arrest nr. 226.469 van 19 februari 2014 in zake de nv « Vastned Retail Belgium » tegen de gemeente Ans en de Belgische Staat, waarvan de expeditie ter griffie van het Hof is ingekomen op 28 februari 2014, heeft de Raad van State de volgende prejudiciële vraag ge ...[+++]


Art. 34 - Für das Jahr 2014 wird jeder Beihilfeantrag und jeder Zahlungsantrag innerhalb der unter Androhung der Nichtigkeit für die Einreichung des Sammelantrags gemäß Artikel 30 des Dekrets vom 27. Juni 2013 vorgesehenen Frist eingereicht, wobei diesen Anträgen unter Gefahr der Nichtigkeit die ggf. von der Zahlstelle verlangten Belege beizufügen sind.

Art. 34. Voor het jaar 2014 worden elke steunaanvraag en elke betalingsaanvraag binnen de voorgeschreven termijn ingediend, op straffe van nietigheid van de indiening van het verzamelaanvraagformulier krachtens artikel 30 van het decreet van 27 juni 2013. Ze gaan vergezeld van de eventuele bewijsstukken waarom het betaalorgaan in de verzamelaanvraag verzoekt, op straffe van onontvankelijkheid.


« Verstößt Artikel 19 Absatz 2 der koordinierten Gesetze über den Staatsrat in Verbindung mit jeder anderen Gesetzesbestimmung, die - wie Artikel 11 § 7 des Gesetzes vom 13. August 2004 über die Zulassung von Handelsniederlassungen - vorsieht, dass in dem Fall, dass eine administrative Beschwerde organisiert wird und kein Beschluss über diese Beschwerde innerhalb der vorgesehenen Frist vorliegt, der angefochtene Beschluss als bestätigt gilt, gegen die Artikel 10 und 11 der Verfassung, indem k ...[+++]

« Schendt artikel 19, tweede lid, van de gecoördineerde wetten op de Raad van State, in samenhang gelezen met elke wetsbepaling die, zoals artikel 11, § 7, van de wet van 13 augustus 2004 betreffende de vergunning van handelsvestigingen, erin voorziet dat wanneer een administratief beroep is georganiseerd en bij ontstentenis van beslissing over dat beroep binnen de toegestane termijn, de aangevochten beslissing als bevestigd wordt beschouwd, de artikel ...[+++]


Moerman, E. Derycke, T. Merckx-Van Goey, P. Nihoul, F. Daoût, T. Giet und R. Leysen, unter Assistenz des Kanzlers F. Meersschaut, unter dem Vorsitz des Präsidenten J. Spreutels, erlässt nach Beratung folgenden Entscheid: I. Gegenstand der Vorabentscheidungsfrage und Verfahren In seinem Urteil vom 6. Mai 2015 in Sachen K.F. gegen P.P. und D.H., dessen Ausfertigung am 18. Mai 2015 in der Kanzlei des Gerichtshofes eingegangen ist, hat das Gericht erster Instanz Namur, Abteilung Namur, folgende Vorabentscheidungsfrage gestellt: « Verstößt Artikel 318 des Zivilgesetzbuches dadurch, dass er bestimmt, dass die Klage desjenigen, der die Vater ...[+++]

Moerman, E. Derycke, T. Merckx-Van Goey, P. Nihoul, F. Daoût, T. Giet en R. Leysen, bijgestaan door de griffier F. Meersschaut, onder voorzitterschap van voorzitter J. Spreutels, wijst na beraad het volgende arrest : I. Onderwerp van de prejudiciële vraag en rechtspleging Bij vonnis van 6 mei 2015 in zake K.F. tegen P.P. en D.H., waarvan de expeditie ter griffie van het Hof is ingekomen op 18 mei 2015, heeft de Rechtbank van eerste aanleg Namen, afdeling Namen, de volgende prejudiciële vraag gesteld : « Schendt artikel 318 van het Burgerlijk Wetboek, in zoverre het bepaalt dat de vordering van de man die het vaderschap van het kind opei ...[+++]


Überdies muss dieser Antrag spätestens innerhalb von drei Monaten nach der Veröffentlichung des Enteignungserlasses im Belgischen Staatsblatt eingereicht werden, was beinhaltet, dass diesbezüglich nicht bemängelt werden kann, dass in der fraglichen Bestimmung keine Frist vorgesehen worden sei oder dass es erlaubt würde, Anträge ohne zeitliche Begrenzung einzureichen.

Bovendien dient die aanvraag uiterlijk binnen drie maanden na de bekendmaking in het Belgisch Staatsblad van het onteigeningsbesluit te worden ingediend, hetgeen impliceert dat, in dat opzicht, de in het geding zijnde bepaling niet kan worden verweten dat zij niet voorziet in een termijn of dat zij toelaat dat aanvragen zonder beperking in de tijd worden ingediend.


In der vorliegenden Rechtssache wird der Gerichtshof zur Vereinbarkeit von Artikel 318 § 2 des Zivilgesetzbuches mit den Artikeln 10, 11 und 22bis der Verfassung, an sich oder in Verbindung mit Artikel 8 der Europäischen Menschenrechtskonvention, befragt, indem « er die nicht innerhalb der gesetzlich festgelegten Frist eingereichte Vaterschaftsanfechtungsklage zum absoluten Unzul ...[+++]

In de voorliggende zaak wordt aan het Hof een vraag gesteld over de bestaanbaarheid van artikel 318, § 2, van het Burgerlijk Wetboek met de artikelen 10, 11 en 22bis van de Grondwet, al dan niet in samenhang gelezen met artikel 8 van het Europees Verdrag voor de rechten van de mens, doordat « het de niet binnen de wettelijke termijn ingestelde vordering tot betwisting van vaderschap als absolute grond van niet-ontvankelijkheid instelt, zonder dat de rechter bij wie een dergelijke vordering aanhangig is gemaakt, de mogelijkheid heeft om te beoordelen of de biologische waarheid, rekening houdend met de aanwezige ...[+++]


49. vertritt die Ansicht, dass das Parlament das einzige öffentliche Organ in Europa ist, das eine Vergütung zur Deckung von Büroverwaltungskosten auf private und persönliche Bankkonten überweist, ohne dass hierfür Belege aufbewahrt werden müssen oder eine Prüfung der Ausgaben vorgeschrieben ist; vermutet, dass die Mitglieder jede andere Einrichtung, die bei der Kontrolle der Verwendung von öffentlichen Mitteln in ähnlicher Weise versagt, aufs Schärfste kritisieren würden; fordert den Generalsekretär auf, einfac ...[+++]

49. meent dat het Parlement de enige Europese openbare instelling is die een vergoeding voor de kosten van de uitoefening van het ambt uitbetaalt op particuliere en persoonlijke bankrekeningen zonder dat deze uitgaven worden gecontroleerd of hiervoor bewijsstukken worden vereist; vermoedt dat de leden bijzonder kritisch zouden staan tegenover andere organen als die blijk zouden geven van een dergelijk gebrek aan toezicht op het ge ...[+++]


Wenn der Steuerpflichtige innerhalb der in Absatz 1 vorgesehenen Frist von drei Jahren gemäss den Artikeln 267 bis 274 eine Beschwerde eingereicht hat, wird diese Frist um einen Zeitraum verlängert, der der Zeit entspricht, die zwischen dem Datum des Einreichens der Beschwerde und demjenigen der Entscheidung des Direktors oder des beauftragten Beamten abgelaufen ist, ...[+++]

Wanneer de belastingplichtige binnen de in het eerste lid bedoelde termijn van drie jaar, overeenkomstig de artikelen 267 tot 274 een bezwaarschrift heeft ingediend, wordt die termijn verlengd met een tijdperk dat gelijk is aan de tijd die is verlopen tussen de datum van het indienen van het bezwaarschrift en die van de beslissing van de directeur of de gedelegeerde ambtenaar, zonder dat die verlenging meer dan twaalf maanden mag bedragen. »


w