Ist die Kommission nicht der Auffassung, dass vor allem im Bereich der Kulturpolitik Kommunikationsstrategien angewendet werden sollten, die sich nicht auf die englische Sprache, mitunter zusammen mit Französisch und Deutsch beschränken, was dem Geist der Vielsprachigkeit, der den Verträgen zugrunde liegt, widerspricht?
Vindt de Commissie dan niet dat juist op cultureel gebied een communicatiestrategie moet worden gevolgd die niet tot het Engels (en soms ook Frans en Duits) beperkt is, hetgeen in strijd is met de veeltaligheidsgedachte van de Verdragen?