Navigationsradaranlagen und Wendeanzeiger, die ab dem 1.1.1990 aufgrund der Vorschriften betreffend die Mindestanforderungen und Prüfbedingungen für Navigationsradaranlagen in der Rheinschifffahrt bzw. der Vorschriften betreffend die Mindestanforderungen und Prüfbedingungen für Wendeanzeiger in der Rheinschifffahrt zugelassen wurden, dürfen weiterhin eingebaut sein und betrieben werden, wenn eine gültige Einbaubescheinigung gemäß dieser Richtlinie oder ZKR-Beschluss 1989-II-35 vorhanden ist.
Navigatieradarinstallaties en bochtaanwijzers die na 1.1.1990 op grond van de voorschriften inzake minimumeisen en keuringsvoorwaarden voor navigatieradarinstallaties voor navigatie op de Rijn en de voorschriften inzake minimumeisen en keuringsvoorwaarden voor bochtaanwijzers voor navigatie op de Rijn zijn goedgekeurd, mogen verder worden ingebouwd en gebruikt indien een overeenkomstig deze richtlijn of Besluit 1989-II-35 van de CCR geldige inbouwverklaring aanwezig is
