(2) Bei Ausgangserzeugnissen gemäß Artikel 9 muß die Menge, die der Antragsteller dem Aufkäufer oder Erstverarbeiter tatsächlich zu liefern hat, zumindest mit dem repräsentativen Einzelertrag oder gegebenenfalls mit dem repräsentativen Gebietsertrag für die betreffenden Parzellen übereinstimmen, den die Mitgliedstaaten gemäß dem genannten Artikel ermittelt haben.
2. Wat de in artikel 9 bedoelde grondstoffen betreft, moet de hoeveelheid die daadwerkelijk door de aanvrager aan de inzamelaar of de eerste verwerker moet worden geleverd, op zijn minst overeenkomen met de individuele representatieve opbrengst of, naar gelang van het geval, met de plaatselijke representatieve opbrengst voor de betrokken percelen, zoals deze door de lidstaten overeenkomstig genoemd artikel is vastgesteld.
