Vertaling van " relativ solides nominales bip-wachstum " (Duits → Nederlands) :

Nach einem 2002 relativ hohen BIP-Wachstum von 3,5 % verlangsamte sich das reale BIP-Wachstum 2003 auf unter 3 %.
Na een relatief hoge reële BBP-groei van 3,5 procent in 2002 is de groei in 2003 afgenomen tot minder dan 3 procent.

Aufgrund eines relativ starken Wachstums im Jahr 2001 stieg in Irland das Pro-Kopf-BIP in KKS auf 118 % des EU-Durchschnitts, nachdem es bereits im Jahr 2000 115 % (gegenüber nur 64 % im Jahr 1988 [8]) betragen hatte.
De relatief sterke groei in Ierland stuwde het BBP per hoofd van de bevolking in KKS op van 115% van het EU-gemiddelde in 2000 tot 118% in 2001 (terwijl het in 1988 slechts 64% bedroeg) [8].

2. äußerst sich besorgt darüber, dass mehr als 20 Mitgliedstaaten die Bildungsausgaben relativ betrachtet (also in Prozent des BIP) gekürzt haben und so ihr Wachstums- und Beschäftigungspotenzial und ihre Wettbewerbsfähigkeit gefährden; weist darauf hin, dass durch die Reduzierung solcher Investitionen die Strukturschwäche der EU erhöht wird, was auf die zunehmende Diskrepanz zwischen dem Bedarf an hochqualifizierten Arbeitskräften und dem derzeit relativ hohen Anteil an gering qualifizierten Arbeitskräften in vielen Mitgliedstaaten zurückzuführen ist;
2. constateert met bezorgdheid dat meer dan 20 lidstaten hun onderwijsuitgaven in relatieve termen (als percentage van het bbp) hebben verlaagd, waardoor hun groei, werkgelegenheidspotentieel en concurrentiepositie in gevaar komen; wijst erop dat het verlagen van deze investeringen de EU structureel nog verder zal verzwakken, gezien de discrepantie tussen de toenemende behoefte aan hoogopgeleide werknemers en het feit dat een groot deel van de beroepsbevolking in veel lidstaten momenteel uit laagopgeleiden bestaat;

8. äußert sich besorgt darüber, dass mehr als 20 Mitgliedstaaten die Bildungsausgaben relativ betrachtet (d. h. in Prozent des BIP) gekürzt haben und sie so ihr Wachstum und ihre Wettbewerbsfähigkeit gefährden, die auch durch die Diskrepanz zwischen den Erfordernissen des Arbeitsmarktes und den tatsächlichen Qualifikationen der Arbeitskräfte beeinträchtigt werden; weist darauf hin, dass – in Anbetracht des zunehmenden Bedarfs an hochqualifizierten Arbeitskräften und der Tatsache, dass in vielen Mitgliedstaaten ein hoher Anteil der Arbeitskräfte derzeit gering qualifiziert ist – durch die Reduzierung solcher Investitionen die Strukturschwäche der EU zunimmt; weist darauf hin, dass Eurostat-Daten zufolge in der EU27 im Jahre 2011 beinahe die Hälfte aller Kinder von Eltern mit einem niedrigen Bildungsniveau von Armut bedroht waren, während der Anteil bei Kindern von Eltern mit einem mittleren Bildungsniveau 22 % und bei Kindern von Eltern mit einem hohen Bildungsniveau 7 % betrug, wobei gemäß Eurostat die größten Unterschiede in Rumänien zu verzeichnen waren (78 % der Kinder aus einem Haushalt mit einem niedrigen Bildungsniveau gegenüber 2 % der Kinder aus einem Haushalt mit einem hohen Bildungsniveau), gefolgt von der Tschechischen Republik (76 % und 5 %), der Slowakei (77 % und 7 %), Bulgarien (71 % und 2 %) und Ungarn (68 % und 3 %);
8. constateert met bezorgdheid dat meer dan 20 lidstaten hun onderwijsuitgaven in relatieve termen (als percentage van het bbp) hebben verlaagd, waardoor hun groei en hun concurrentiepositie in gevaar komen, mede door de discrepantie tussen de vraag op de arbeidsmarkt en de feitelijke kwalificaties van de beroepsbevolking; wijst erop dat het verlagen van deze investeringen de EU structureel nog verder zal verzwakken, gezien de discrepantie tussen de toenemende behoefte aan hoogopgeleide werknemers en het feit dat een groot deel van de beroepsbevolking in veel lidstaten momenteel uit laagopgeleiden bestaat; waarschuwt dat volgens Eurostat in 2011 bijna de helft van de kinderen van ouders met een laag opleidingsniveau in de EU-27 met armoede werd bedreigd, versus 22% van de kinderen van ouders met een gemiddeld opleidingsniveau en 7% van de ouders met een hoger opleidingsniveau, waarbij Eurostat de grootste verschillen vond in Roemenië (78% van de kinderen uit een huishouden met een laag opleidingsniveau versus 2% van de kinderen uit een huishouden met een hoog opleidingsniveau), de Tsjechische Republiek (76% en 5%), Slowakije (77% en 7%), Bulgarije (71% en 2%) en Hongarije (68% en 3%);

Bei einem Wachstum von 5 % und einer 2 %igen Inflation liegt das nominale BIP-Wachstum bei 7 %.
Als de economie van een land met 5 procent groeit en de inflatie 2 procent bedraagt, groeit het nominale BBP met 7 procent.

Der Rat unterstützt insbesondere den geplanten Ansatz, die Staatsausgaben durch Begrenzung ihres nominalen Gesamtanstiegs auf weniger als das erwartete nominale BIP-Wachstum unter Kontrolle zu bringen.
De Raad is in het bijzonder ingenomen met de geplande aanpak om de overheidsuitgaven in de hand te houden door de nominale stijging ervan te beperken tot minder dan de verwachte nominale groei van het BBP.

Der Rat erkennt an, dass diese erhebliche nominale Abweichung teilweise auf die Konjunkturverlangsamung zurückzuführen ist, bei der das reale BIP-Wachstum 2001 rund 1 ¼ Prozentpunkte hinter der Prognose der Programmfortschreibung vom Januar 2001 zurückgeblieben ist.
De Raad erkent dat dit grote nominale verschil voor een deel het gevolg is van de vertraging in de economie: de reële groei van het BBP lag in 2001 1,25 procent onder de prognoses in de bijwerking van januari 2001.

Das reale BIP-Wachstum war im Jahr 2000 mit 8,5 % besonders kräftig und wurde von der dynamischen Inlandsnachfrage und den boomenden Ausfuhren getragen. Trotz der durch externen Faktoren ausgelösten allgemeinen Konjunkturabschwächung blieb das Wirtschaftswachstum in Luxemburg mit etwa 4 % relativ robust; den Prognosen zufolge wird sich das Wachstum des realen BIP 2002 beschleunigen und in den darauf folgenden beiden Jahren, die von dem Programm erfasst sind, kräftig bleiben.
In 2000 was de reële groei van het BBP buitengewoon krachtig met 8,5% dankzij de dynamische binnenlandse vraag en de bloeiende uitvoer. In 2001 is de economische groei in Luxemburg, ondanks de algemene economische vertraging onder invloed van externe factoren, relatief sterk gebleven op ongeveer 4%. Verwacht wordt dat de groei in 2002 zal toenemen en in de volgende twee jaren van het programma krachtig zal blijven.

Der Rat begrüßt insbesondere den geplanten Ansatz, die Staatsausgaben durch Begrenzung ihres nominalen Gesamtanstiegs auf 2 % jährlich unter Kontrolle zu bringen; dies wären 2 Prozentpunkte weniger als das erwartete nominale BIP-Wachstum.
De Raad is in het bijzonder ingenomen met de voorgenomen methode om de overheidsuitgaven te bedwingen door de totale nominale groei ervan aan een jaarlijks maximum van 2% te binden. Dit is 2 procentpunten lager dan de verwachte nominale BBP-groei.