Der Gesetzgeber konnte davon ausgehen, dass die fragliche Maßnahme, mit der den statutarischen Personalmitgliedern im öffentlichen Dienst das Arbeitnehmersystem der sozialen Sicherheit auferlegt wird, nur angebracht ist, wenn das Dienstverhältnis zwischen der beschäftigenden Behörde und dem betreffenden Beamten beendet wird.
De wetgever vermocht ervan uit te gaan dat de in het geding zijnde maatregel van onderwerping van statutaire personeelsleden in overheidsdienst aan het werknemersstelsel van de sociale zekerheid slechts aangewezen is wanneer aan het dienstverband tussen de tewerkstellende overheid en de betrokken ambtenaren een einde is gemaakt.