Art. 379. Die Antragschrift und die Urschrift der Zustellungsurkunde müssen zur Vermeidung des Verfalls innerhalb von vierzig Tagen ab der Zustellung der Entscheidung an den Betreffenden bei der Kanzlei des Gerichtshofes hinterlegt werden.
Art. 379. Het verzoekschrift en het origineel van de betekening moeten, op straffe van verval, binnen een termijn van veertig dagen, te rekenen van de kennisgeving van de beslissing aan belanghebbende, ter griffie van het Hof worden neergelegd.