(5a) Mit Blick auf die Unterstützung der Endbegünstigten von Mikrokrediten sollten öffentliche und private Einrichtungen in den Mitgliedstaaten, einschließlich der Organisationen der Zivilgesellschaft, die mit den in Artikel 2 genannten Zielgruppen zusammenarbeiten, und demokratisch kontrollierter genossenschaftlicher Finanzinstitute, bezüglich der Förderfähigkeit von Endbegünstigten konsultiert werden.
(5 bis) Teneinde de feitelijke ontvangers van het microkrediet te helpen, dienen openbare en particuliere instellingen in de lidstaten, zoals maatschappelijke organisaties die zich richten op de in artikel 2 bedoelde doelgroepen en democratisch gecontroleerde coöperatieve financiële instellingen, worden geraadpleegd bij de toekenning van microkredieten aan degenen die daarvoor in aanmerking komen.