« Verstösst Artikel 1798 des Zivilgesetzbuches in der durch das Gesetz vom 19. Februar 1990 abgeänderten Fassung gegen die Artikel 10 und 11 der Verfassung, wenn er dahingehend auszulegen ist, dass er eine Direktklage nur dem Subunternehmer ersten Grades dem Bauherrn gegenüber und dem Subunternehmer zweiten Grades dem Hauptunternehmer gegenüber ermöglicht, und nicht den Subunternehmern dritten und weiteren Grades?
« Schendt artikel 1798 van het Burgerlijk Wetboek, zoals gewijzigd bij de wet van 19 februari 1990, de artikelen 10 en 11 van de Grondwet indien het in die zin moet worden geïnterpreteerd dat het een rechtstreekse vordering enkel toekent aan de onderaannemer in de eerste graad ten aanzien van de bouwheer en aan de onderaannemer in de tweede graad ten aanzien van de hoofdaannemer, en niet aan de onderaannemers in de derde graad en verder ?