21. Eine Inkongruenz zwischen dem zugrunde liegenden Aktivum und dem Referenzaktivum des Kreditderivats (d.h. das Aktivum, das zur Bestimmung des Werts des Barausgleichs herangezogen wird, oder das zu liefernde Aktivum) oder zwischen dem zugrunde liegenden Aktivum und dem Aktivum, anhand dessen bestimmt wird, ob ein Kreditereignis eingetreten ist, ist nur zulässig, wenn
Een mismatch tussen de onderliggende verplichting en de referentieverplichting in het kader van het kredietderivaat (dat wil zeggen de verplichting waarvan gebruik wordt gemaakt voor de bepaling van de waarde van de afwikkeling in contanten of de leverbare verplichting) of tussen de onderliggende verplichting en de verplichting waarvan gebruik wordt gemaakt om te bepalen of er zich een kredietgebeurtenis heeft voorgedaan, is alleen toelaatbaar indien aan de volgende voorwaarden is voldaan: