Vertaling van " 1999 erhobenen " (Duits → Nederlands) :

TERMINOLOGIE

„Catch-the-eye“-Verfahren | System des Augenkontakts | System des Augenkontakts bzw. der erhobenen Hand
catch the eye

Ertrag der auf die Gehälter erhobenen Steuer
opbrengst van de belasting op de salarissen

vor der Einlassung zur Sache erhobenen Einrede
prejudiciële exceptie

IN-CONTEXT TRANSLATIONS

« Verstößt Artikel 95 des Dekrets vom 11. März 1999 über die Umweltgenehmigung gegen die Artikel 10 und 11 der Verfassung, an sich oder in Verbindung mit dem allgemeinen Grundsatz der Rechtsicherheit, indem im Falle der Verlängerung der dem technischen und dem beauftragten Beamten erteilten Frist zur Übermittlung ihres zusammenfassenden Berichts an die Regierung die Frist, die der Letztgenannten erteilt wird, um über den bei ihr erhobenen Einspruch zu befinden, gemäß den Absätzen 1 und 4 von Paragraph 7 dieser Bestimmung berechnet wird, das heißt als Ganzes ab dem ersten Tag nach Eingang des letzten Einspruchs, und nicht gemäß den Absätzen 1 und 3 desselben Paragraphen 7, das heißt ab dem Tag, an dem die Regierung den fristgerecht übermittelten zusammenfassenden Bericht erhält, so wie es der Fall ist, wenn die dem technischen und dem beauftragten Beamten erteilte Frist zur Übermittlung ihres zusammenfassenden Berichts an die Regierung nicht verlängert wird?
« Schendt artikel 95 van het decreet van 11 maart 1999 betreffende de milieuvergunning de artikelen 10 en 11 van de Grondwet, al dan niet in samenhang gelezen met het algemene beginsel van de rechtszekerheid, in zoverre, in geval van verlenging van de termijn die aan de technische en de gemachtigde ambtenaar is toegekend om hun syntheserapport naar de Regering te versturen, de termijn die aan die laatstgenoemde is toegekend om zich uit te spreken over het beroep dat bij haar aanhangig is gemaakt, wordt berekend overeenkomstig het eerste en het vierde lid van paragraaf 7 van die bepaling, namelijk in één blok vanaf de eerste dag na de ontvangst van het laatste beroep, en niet overeenkomstig het eerste en het derde lid van diezelfde paragraaf 7, met andere woorden enkel vanaf de dag waarop de Regering het tijdig verstuurde syntheserapport ontvangt, zoals dat het geval is bij gebrek aan verlenging van de termijn die aan de technische en de gemachtigde ambtenaar is toegekend om hun syntheserapport naar de Regering te versturen ?

Wie dem auch sei, die Schwierigkeiten bei der Auslegung dieser Bestimmungen bereiten offensichtliche Probleme der Rechtssicherheit, wie der Entscheid Nr. 221. 486 vom 22. November 2012 beweist, mit dem der Staatsrat dem Verfassungsgerichtshof folgende Vorabentscheidungsfrage stellt: ' Verstößt Artikel 95 des Dekrets vom 11. März 1999 über die Umweltgenehmigung gegen die Artikel 10 und 11 der Verfassung, an sich oder in Verbindung mit dem allgemeinen Grundsatz der Rechtssicherheit, indem im Falle der Verlängerung der dem technischen und dem beauftragten Beamten erteilten Frist zur Übermittlung ihres zusammenfassenden Berichts an die Regierung die Frist, die der Letztgenannten erteilt wird, um über den bei ihr erhobenen Einspruch zu befinden, gemäß den Absätzen 1 und 4 von Paragraph 7 dieser Bestimmung berechnet wird, das heißt als Ganzes ab dem ersten Tag nach Eingang des letzten Einspruchs, und nicht gemäß den Absätzen 1 und 3 desselben Paragraphen 7, das heißt ab dem Tag, an dem die Regierung den fristgerecht übermittelten zusammenfassenden Bericht erhält, so wie es der Fall ist, wenn die dem technischen und dem beauftragten Beamten erteilte Frist zur Übermittlung ihres zusammenfassenden Berichts an die Regierung nicht verlängert wird?
Hoe het ook zij, de moeilijkheden om die bepalingen te interpreteren leveren voor de hand liggende problemen van rechtszekerheid op, zoals blijkt uit het arrest nr. 221.486 van 22 november 2012 waarbij de Raad van State aan het Grondwettelijk Hof de volgende prejudiciële vraag stelt : ' Schendt artikel 95 van het decreet van 11 maart 1999 betreffende de milieuvergunning de artikelen 10 en 11 van de Grondwet, al dan niet in samenhang gelezen met het algemene beginsel van de rechtszekerheid, in zoverre, in geval van verlenging van de termijn die aan de technische en de gemachtigde ambtenaar is toegekend om hun syntheserapport naar de Regering te versturen, de termijn die aan die laatstgenoemde is toegekend om zich uit te spreken over het beroep dat bij haar aanhangig is gemaakt, wordt berekend overeenkomstig het eerste en het vierde lid van paragraaf 7 van die bepaling, namelijk in één blok vanaf de eerste dag na de ontvangst van het laatste beroep, en niet overeenkomstig het eerste en het derde lid van diezelfde paragraaf 7, met andere woorden enkel vanaf de dag waarop de Regering het tijdig verstuurde syntheserapport ontvangt, zoals dat het geval is bij gebrek aan verlenging van de termijn die aan de technische en de gemachtigde ambtenaar is toegekend om hun syntheserapport naar de Regering te versturen ?

Der Gerichtshof wird gebeten, über die Vereinbarkeit von Artikel 95 des Dekrets der Wallonischen Region vom 11. März 1999 über die Umweltgenehmigung mit den Artikeln 10 und 11 der Verfassung, gegebenenfalls in Verbindung mit dem allgemeinen Grundsatz der Rechtssicherheit, zu befinden, insofern im Falle der Verlängerung der dem technischen und dem beauftragten Beamten erteilten Frist zur Übermittlung ihres zusammenfassenden Berichts an die Regierung die Frist, die der Letztgenannten erteilt werde, um über den bei ihr erhobenen Einspruch zu befinden, als Ganzes ab dem ersten Tag nach Eingang des letzten Einspruchs und nicht ab dem Tag, an dem die Regierung den rechtzeitig zugesandten zusammenfassenden Bericht erhalte, berechnet werde.
Het Hof wordt verzocht zich uit te spreken over de bestaanbaarheid van artikel 95 van het decreet van het Waalse Gewest van 11 maart 1999 betreffende de milieuvergunning met de artikelen 10 en 11 van de Grondwet, al dan niet in samenhang gelezen met het algemeen beginsel van de rechtszekerheid, in zoverre, in geval van verlenging van de termijn die aan de technische en de gemachtigde ambtenaar is toegekend om hun syntheserapport naar de Regering te versturen, de termijn die aan die Regering is toegekend om zich uit te spreken over het beroep dat bij haar aanhangig is gemaakt, wordt berekend in één blok vanaf de eerste dag na de ontvangst van het laatste beroep, en niet vanaf de dag waarop de Regering het tijdig verstuurde syntheserapport ontvangt.

In seinem vom Plenum am 4. Juli 2006 (im Rahmen des Verfahrens der Konsultation) angenommenen Bericht kam Ihr Berichterstatter zu der Schlussfolgerung, dass der vorgeschlagene Beschluss des Rates die Finanzierung des Haushalts der Europäischen Union sicherlich nicht mehr, sondern weniger transparent machen wird und die vom Europäischen Parlament in seinem Standpunkt zum letzten Eigenmittelvorschlag von 1999 erhobenen Forderungen für ein neues System [.] nicht erfüllt.
In zijn verslag dat op 4 juli 2006 (volgens de raadplegingsprocedure) door de plenaire vergadering is aangenomen, kwam de rapporteur tot de conclusie dat het voorgestelde besluit van de Raad de financiering van de begroting van de Europese Unie zeker niet transparanter, maar juist minder transparant zou maken en niet zou voldoen aan de eisen voor een nieuw stelsel, zoals vastgesteld door het Europees Parlement in zijn standpunt inzake het laatste voorstel betreffende de eigen middelen van 1999.

Die vom Europäischen Parlament in seinem Standpunkt zum letzten Eigenmittelvorschlag von 1999 erhobenen Forderungen für ein neues System werden sicherlich nicht erfüllt.
De eisen die het Europees Parlement - in zijn standpunt van 1999 over het laatste voorstel inzake de eigen middelen - aan een nieuw stelsel verbond, zijn bepaald niet toegepast.

stellt fest, dass die Prüfung des Büros von Stockholm durch die Kommission im März 1999 offensichtlich keine Probleme zutage gefördert hat, obwohl die im November 1999 erhobenen Vorwürfe im Anschluss an Presseberichte über angeblichen Missbrauch sich zum Teil als begründet erwiesen haben; fordert die Kommission dringend auf, die Qualität ihrer Audits zu verbessern; bedauert die verfahrenstechnischen Verzögerungen und verweist darauf, dass das Amt für Betrugsbekämpfung zwar im Mai 2000 die Aufnahme disziplinarischer Untersuchungen empfohlen hat, der Disziplinarrat jedoch bis März 2001 erst mit drei Fällen von Disziplinarverfahren befasst wurde; erwartet, dass diese Disziplinarverfahren konsequent, professionell und fair zu Ende geführt werden;
stelt vast dat er bij de audit van de Commissie bij het kantoor in Stockholm in maart 1999 kennelijk geen problemen aan het licht zijn gekomen, hoewel de in november 1999 naar aanleiding van persberichten over vermeend wanbeheer geuite beschuldigingen gedeeltelijk op waarheid bleken te berusten; dringt er bij de Commissie op aan de kwaliteit van de audits te verbeteren; betreurt vertragingen als gevolg van procedures; wijst erop dat hoewel het Bureau voor fraudebestrijding in mei 2000 aanbeval disciplinaire onderzoeken te starten, er pas in maart 2001 drie zaken aan de tuchtraad werden voorgelegd; verwacht dat de tuchtzaken op een consequente, professionele en billijke wijze worden afgerond;

- beschliesst, dass die erhobenen Nichtigkeitsklagen gegen die Artikel 8 und 9 des Dekrets vom 13. Juli 2001 « zur Abänderung des Dekrets vom 18. Mai 1999 über die Organisation der Raumordnung und des am 22. Oktober 1996 koordinierten Dekrets über die Raumordnung » aus dem Geschäftsverzeichnis zu streichen sind, wenn die Klage auf Nichtigerklärung der Artikel 6 und 7 des Dekrets vom 19. Juli 2002 « zur Abänderung des Dekrets vom 18. Mai 1999 über die Organisation der Raumordnung und des am 22. Oktober 1996 koordinierten Dekrets über die Raumordnung » vom Hof zurückgewiesen werden sollte;
- beslist dat de beroepen tot vernietiging gericht tegen de artikelen 8 en 9 van het decreet van 13 juli 2001 « houdende wijziging van het decreet van 18 mei 1999, houdende de organisatie van de ruimtelijke ordening, en van het decreet betreffende de ruimtelijke ordening, gecoördineerd op 22 oktober 1996 » van de rol zullen worden geschrapt indien het beroep tot vernietiging van de artikelen 6 en 7 van het decreet van 19 juli 2002 « houdende wijziging van het decreet van 18 mei 1999 houdende de organisatie van de ruimtelijke ordening en van het decreet betreffende de ruimtelijke ordening, gecoördineerd op 22 oktober 1996 » door het Hof zou worden verworpen;

2. verurteilt mit Nachdruck die Haltung der politischen Stellen und Gerichtsbehörden von Laos gegenüber einem Mitglied des Europäischen Parlaments und vier weiteren Aktivisten der Radikalen Partei, die gewaltfrei ihre Solidarität mit den führenden Vertretern der Bewegung des 26. Oktober 1999 bekundet haben und deren Handeln im Einklang mit den in der Allgemeinen Erklärung der Menschenrechte garantierten Rechten und den vom Europäischen Parlament in seiner obengenannten Entschließung erhobenen Forderungen stand;
2. veroordeelt in de meest krachtige bewoordingen de opstelling van de politieke en gerechtelijke autoriteiten van Laos ten opzichte van een Europarlementslid en vier andere radicale actievoerders die met hun geweldloze demonstratie, in solidariteit met de leiders van de "Beweging van 26 oktober 1999", hebben gehandeld in overeenstemming met de Universele Verklaring van de rechten van de mens en in de geest van de verzoeken van het EP in zijn resolutie van 15 februari jl.;

2. verurteilt mit Nachdruck die Haltung der politischen Stellen und Gerichtsbehörden von Laos gegenüber einem Mitglied des Europäischen Parlaments und vier weiteren Aktivisten der Radikalen Partei, die gewaltfrei ihre Solidarität mit den führenden Vertretern der Bewegung des 26. Oktober 1999 bekundet haben und deren Handeln im Einklang mit den in der Allgemeinen Erklärung der Menschenrechte garantierten Rechten und den vom EP in seiner Entschließung vom 15. Februar 2001 erhobenen Forderungen stand;
2. veroordeelt in de meest krachtige bewoordingen de opstelling van de politieke en gerechtelijke autoriteiten van Laos ten opzichte van een Europarlementslid en vier andere radicale actievoerders die met hun geweldloze demonstratie, in solidariteit met de leiders van de "Beweging van 26 oktober 1999", hebben gehandeld in overeenstemming met de Universele Verklaring van de rechten van de mens en in de geest van de verzoeken van het EP in zijn resolutie van 15 februari jl.;

b) Erst bei der Erstellung des HVPI für Dezember 1999 werden die Mitgliedstaaten die erhobenen Daten auch für die Kategorien verarbeiten, bei denen in der Spezifikation in Anhang Ia 'Dezember 1999' angegeben ist".
b) met ingang van de vaststelling van het GICP voor december 1999, maar niet eerder, verwerken de lidstaten de gegevens die zijn verzameld voor de categorieën die in bijlage Ia met "december 1999" zijn gemerkt".