(1) Der Teil einer Mittelbindung für einen Mitgliedstaat , der nicht zur Zahlung des Vorschusses oder für Zwischenzahlungen verwendet worden ist oder für den der Kommission bis zum 31. Dezember des zweiten auf das Jahr der Mittelbindung folgenden Jahres keine Ausgabenerklärung vorgelegt worden ist, die die Bedingungen von Artikel 35 Absatz 3 erfüllt, wird von der Kommission automatisch aufgehoben.
1. Het gedeelte van een vastlegging voor een lidstaat dat uiterlijk op 31 december van het tweede jaar na het jaar van de vastlegging niet is gebruikt voor de voorfinanciering of voor tussentijdse betalingen of waarvoor uiterlijk op deze datum geen uitgavendeclaratie bij haar is ingediend die voldoet aan de in artikel 35, lid 3, genoemde eisen, wordt door de Commissie ambtshalve doorgehaald.