Der Hof wird gebeten, sich zur Vereinbarkeit von Artikel 99 des Gesetzbuches der der Einkommensteuer gleichgesetzten Steuern mit den Artikeln 10, 11 und 172 der Verfassung zu äussern, insofern diese Bestimmung eine unwiderlegbare Vermutung der Inbetriebnahme im Zusammenhang mit der Zulassung eines Fahrzeugs enthalte, mit der Folge, dass die Steuer auch dann zu entrichten sei, wenn bewiesen werde, dass das Fahrzeug nicht auf öffentlicher Strasse in Betrieb genommen worden sei.
Het Hof wordt verzocht zich uit te spreken over de bestaanbaarheid, met de artikelen 10, 11 en 172 van de Grondwet, van artikel 99 van het Wetboek van de met de inkomstenbelastingen gelijkgestelde belastingen, in zoverre het voorziet in een onweerlegbaar vermoeden van inverkeerstelling verbonden aan de inschrijving van een voertuig, met als gevolg dat de belasting verschuldigd is zelfs wanneer wordt aangetoond dat het voertuig niet op de openbare weg in gebruik is genomen.