können die fakultativen Ablehnungsgründe nach Artikel 18 Absatz 1 Buchstaben c, d und f, Absatz 2 und Absatz 4 Buchstabe a und der erste der beiden fakultativen Ablehnungsgründe nach Artikel 18 Absatz 3 des Übereinkommens von 1990 zwischen den Mitgliedstaaten nicht geltend gemacht werden.
mogen de facultatieve weigeringsgronden van artikel 18, lid 1, onder c), d) en f), lid 2 en lid 4, onder a), en de eerste van de twee facultatieve weigeringsgronden van artikel 18, lid 3, van het Verdrag van 1990, tussen lidstaten van de Europese Unie niet ingeroepen worden.