Die klagende Partei hat eine Klage beim Staatsrat gegen den obengenannten königlichen Erlass vom 10. Juli 2002 eingereicht, indem sie insbesondere dessen Verfassungswidrigkeit hinsichtlich des Artikels 170 der Verfassung anführte, da die auf die Kopernikusprämie vorgenommene « Einbehaltung » von 13,07% nach ihrem Dafürhalten eine Steuer sei, die nur durch ein Gesetz habe erhoben werden können.
De verzoekende partij heeft tegen het voormelde koninklijk besluit van 10 juli 2002 voor de Raad van State een beroep ingesteld, waarbij zij onder meer de ongrondwettigheid ervan ten aanzien van artikel 170 van de Grondwet aanvoert, doordat de « inhouding » van 13,07 pct. op de Copernicuspremie volgens haar een belasting is die uitsluitend bij een wet kon worden geheven.