Den Fehler des direkten Opfers eines Unfalls gegenüber der Person, die wegen ihrer affektiven Verbindung zu dem direkten Opfer einen Auswirkungsschaden erleidet, geltend zu machen, ist folglich nicht unvereinbar mit den Artikeln 10 und 11 der Verfassung.
De fout van het rechtstreekse slachtoffer van een ongeval tegenstelbaar maken aan de persoon die een nadeel door weerkaatsing lijdt, wegens de affectieve banden die hij heeft met het rechtstreekse slachtoffer, is dus niet onbestaanbaar met de artikelen 10 en 11 van de Grondwet.