2. verweist darauf, dass die Verpflichtungsermächtigungen im HVE 2009 1,04 % des BNE entsprechen, was insgesamt eine Steigerung um 3,1 % gegenüber dem Haushaltsplan 2008 bedeutet, wobei die obligatorischen Ausgaben aufgrund der schrittweisen Einführung von Direktbeihilfen für die neuen Mitgliedstaaten um 4,7 % und die nichtobligatorischen Ausgaben um 2,4 % gestiegen sind;
2. wijst erop dat de vastleggingskredieten in het VOB 2009 overeenkomen met 1,04% van het BNI wat een totale stijging is van 3,1% in vergelijking met de begroting 2008, waarbij de verplichte uitgaven met 4,7% zijn gestegen als gevolg van de geleidelijke invoering van de rechtstreekse hulp aan de nieuwe lidstaten, en de niet-verplichte uitgaven met 2,4%;