15. stellt fest, daß die Arbeitsbelastung der Mitglieder in den letzten Jahren erheblich zuge-nommen hat, insbesondere wegen der aus dem Vertrag von Amsterdam resultierenden Ausweitung seiner Befugnisse; betont, daß es äußerst wichtig ist, daß die Mitglieder im Dienst der Bürger, die sie vertreten, korrekt arbeiten, und daß si
e, um ihr Mandat zu erfüllen, angemessene Ressourcen benötigen; fordert jedoch mit Nachdruck, daß im System der Vergütungen für die Mitglieder eine vollständige Rechenschaftspfli
cht vorgesehen sein sollte; vertritt die Auff ...[+++]assung, daß bei der künftigen Finanzierung von persönlicher Assistenz das mögliche Inkrafttreten eines Statuts für die Assistenten der Mitglieder berücksichtigt werden sollte; fordert, daß zunächst eine Analyse der Zunahme der Arbeitsbelastung während seiner letzten Wahlperiode (1994-1999) durchgeführt wird, um abzuschätzen, ob die Mitglieder zur Erfüllung ihrer Aufgaben zusätzliche persönliche Assistenz benötigen; 15. merkt op dat de werklast van de Parlementsleden de afgelopen jaren aanzienlijk is toegenomen, met name vanwege de uitbreiding van de bevoegdheden van het Parlement ingevolge het Verdrag van Amsterdam; wijst erop dat het van essentieel belang is dat de leden ten dienste van de burgers die zij vertegenwoordigen hun take
n op adequate wijze vervullen, en dat zij voor de vervulling van hun mandaat passende middelen nodig hebben; dringt er niettemin op aan dat het stelsel van vergoedingen van de leden volledig doorzichtig is; is van mening dat bij de toekomstige toelagen voor persoonlijke assistentie rekening moet worden gehouden met de
...[+++] mogelijke invoering van een statuut van de medewerkers van de leden; verlangt dat vooraf de toename van de werklast in de afgelopen zittingsperiode (1994-1999) wordt geanalyseerd om te kunnen beoordelen of de leden ter vervulling van hun mandaat extra persoonlijke assistentie nodig hebben;