Traduction de «dahingehend ergänzt werden » (Allemand → Néerlandais) :

Erwerbsunfähigkeitsregelungen sowie Gesundheitsversorgung und Langzeitpflege sollten überprüft und dahingehend ergänzt werden, dass eine effektivere Nutzung knapper Ressourcen gewährleistet ist.
Arbeidsongeschiktheidsregelingen, de gezondheidszorg en de stelsels voor lange-termijnzorg moeten worden herzien en er moeten prikkels worden ingebouwd zodat de schaarse middelen beter worden benut.

Daher sollte die EU-Liste der Lebensmittelzusatzstoffe berichtigt, präzisiert und dahingehend ergänzt werden, dass alle zugelassenen Verwendungen in Einklang mit den Artikeln 6, 7 und 8 der Verordnung (EG) Nr. 1333/2008 aufgenommen werden.
Daarom moet de EU-lijst van levensmiddelenadditieven worden gerectificeerd, verduidelijkt en aangevuld teneinde alle toegestane gebruiken die in overeenstemming zijn met de artikelen 6, 7, en 8 van Verordening (EG) nr. 1333/2008 op te nemen.

35. vertritt die Ansicht, dass die geltenden Vorschriften der Union für geografische Angaben dahingehend ergänzt werden müssen, dass die Organisationen, die von den Mitgliedstaaten für die Verwaltung, den Schutz und/oder die Förderung des durch die Registrierung als geografische Angaben verliehenen Rechts an geistigem Eigentum benannt oder anerkannt wurden, ohne Abstriche anerkannt und gestärkt werden;
35. is van mening dat de bestaande EU-regels betreffende geografische aanduidingen moeten worden aangevuld, teneinde ten volle rekening te houden met de rol van de organisaties die in de lidstaten zijn aangewezen of erkend voor het beheren, beschermen en/of bevorderen van het door de registratie als geografische aanduidingen verkregen intellectueeleigendomsrecht, en ten einde deze rol te versterken;

34. vertritt die Ansicht, dass die geltenden Vorschriften der Union für geografische Angaben dahingehend ergänzt werden müssen, dass die Organisationen, die von den Mitgliedstaaten für die Verwaltung, den Schutz und/oder die Förderung des durch die Registrierung als geografische Angaben verliehenen Rechts an geistigem Eigentum benannt oder anerkannt wurden, ohne Abstriche anerkannt und gestärkt werden;
34. is van mening dat de bestaande EU-regels betreffende geografische aanduidingen moeten worden aangevuld, teneinde ten volle rekening te houden met de rol van de organisaties die in de lidstaten zijn aangewezen of erkend voor het beheren, beschermen en/of bevorderen van het door de registratie als geografische aanduidingen verkregen intellectueeleigendomsrecht, en ten einde deze rol te versterken;

Artikel 14 sollte dahingehend ergänzt werden, dass die Mitgliedstaaten verpflichtet werden, zunächst ENO zu konsultieren, wenn sie den Verdacht hegen, dass eine Norm eine Lücke aufweist.
Artikel 14 moet worden aangevuld met een verplichting voor de lidstaten om eerst ESO te raadplegen, wanneer zij vermoeden dat een norm omzeild kan worden.

Ferner sollten Artikel 10 Absatz 1 Buchstabe f oder Artikel 18 des vorgeschlagenen Beschlusses und Artikel 17 der vorgeschlagenen Verordnung, in denen es um das zum Zugriff auf die Daten berechtigte Personal geht, dahingehend ergänzt werden, dass die Mitgliedstaaten (sowie Europol und Eurojust) sollten, (die für die nationalen Überwachungsbehörden für Überprüfungszwecke bereit gehalten werden sollten).
Als aanvulling op artikel 10, lid 1, punt f), of artikel 18 van het voorgestelde besluit en artikel 17 van het verordeningsvoorstel betreffende de naar behoren gemachtigde personeelsleden die toegang hebben tot de gegevens, dient ook te worden toegevoegd dat de lidstaten (alsmede Europol en Eurojust) ervoor moeten zorgen dat er (die ten behoeve van controle ter beschikking van de nationale controleautoriteiten moeten worden gehouden).

« Wenn die Artikel 11.IV und 12 des Gesetzes vom 25. Oktober 1919 über die Verpfändung des Handelsgeschäfts, ergänzt durch die Artikel 4 bis 10 und insbesondere durch Artikel 5 von Titel I des Gesetzes vom 5. Mai 1872, der Titel VI des Handelsgesetzbuches darstellt, dahingehend ausgelegt werden, dass sie es dem Pfandgläubiger ermöglichen, eine Mobiliarvollstreckungspfändung durchführen zu lassen auf die durch das Pfand gesicherten Güter, ohne dass im Voraus der in Artikel 1499 des Gerichtsgesetzbuches vorgesehene Zahlungsbefehl erlassen wird, führt dies somit in Anbetracht der Artikel 10 und 11 der Verfassung zu einer Aufhebung der Gleichheit zwischen dem Pfandschuldner und dem gewöhnlichen Schuldner einerseits und dem Pfandgläubiger und dem gewöhnlichen Gläubiger andererseits?
« Indien de artikelen 11.IV en 12 van de wet van 25 oktober 1919 betreffende het in pand geven van de handelszaak, aangevuld door de artikelen 4 tot 10 en in het bijzonder door artikel 5 van titel I van de wet van 5 mei 1872, die titel VI van het Wetboek van Koophandel vormt, zo worden gelezen dat zij de pandhoudende schuldeiser toestaan uitvoerend beslag te laten leggen op de roerende goederen die door het pand worden gedekt zonder voorafgaandelijk het in artikel 1499 van het Gerechtelijk Wetboek bedoelde bevel te laten uitvaardigen, vloeit daaruit dan, ten aanzien van de artikelen 10 en 11 van de Grondwet, een verbreking van de gelijkheid voort tussen, enerzijds, de pandschuldenaar en de gewone schuldenaar en, anderzijds, tussen de pandhoudende schuldeiser en de gewone schuldeiser ?

« Wenn die Artikel 11.IV und 12 des Gesetzes vom 25hhhhqOktober 1919 über die Verpfändung des Handelsgeschäfts, ergänzt durch die Artikel 4 bis 10 und insbesondere durch Artikel 5 von Titel I des Gesetzes vom 5hhhhqMai 1872, der Titel VI des Handelsgesetzbuches darstellt, dahingehend ausgelegt werden, dass sie es dem Pfandgläubiger ermöglichen, eine Mobiliarvollstreckungspfändung durchführen zu lassen auf die durch das Pfand gesicherten Güter, ohne dass im Voraus der in Artikel 1499 des Gerichtsgesetzbuches enthaltene Zahlungsbefehl erlassen wird, führt dies somit in Anbetracht der Artikel 10 und 11 der Verfassung zu einer Aufhebung der Gleichheit zwischen dem Pfandschuldner und dem gewöhnlichen Schuldner einerseits und dem Pfandgläubiger und dem gewöhnlichen Gläubiger andererseits?
« Indien de artikelen 11.IV en 12 van de wet van 25 oktober 1919 betreffende het in pand geven van de handelszaak, aangevuld door de artikelen 4 tot 10 en in het bijzonder door artikel 5 van titel I van de wet van 5 mei 1872, die titel VI van het Wetboek van Koophandel vormt, zo worden gelezen dat zij de pandhoudende schuldeiser toestaan uitvoerend beslag te laten leggen op de roerende goederen die door het pand worden gedekt zonder voorafgaandelijk het in artikel 1499 van het Gerechtelijk Wetboek bedoelde bevel te laten uitvaardigen, vloeit daaruit dan, ten aanzien van de artikelen 10 en 11 van de Grondwet, een verbreking van de gelijkheid voort tussen, enerzijds, de pandhoudende schuldenaar en de gewone schuldenaar en, anderzijds, tussen de pandhoudende schuldeiser en de gewone schuldeiser ?