Vertaling van "anderen rassistisch oder fremdenfeindlich motiviertem " (Duits → Nederlands) :

Die nationalen Gerichte sind dafür zuständig, im Einzelfall je nach Umständen und Kontext zu entscheiden, ob der Aufruf zu rassistisch oder fremdenfeindlich motivierter Gewalt oder zu rassistisch und fremdenfeindlich motiviertem Hass nachgewiesen werden kann.
Nationale rechtbanken zijn bevoegd om, al naar gelang de omstandigheden en de context van het geval, te bepalen of er sprake is van geweld of haat van racistische of xenofobe aard.

Mit dem Rahmenbeschluss werden die EU-Mitgliedsstaaten verpflichtet, Hassreden – d. h. den öffentlichen Aufruf zu Gewalt und Hass aufgrund der Rasse, der Hautfarbe, der Religion, der Abstammung oder der nationalen oder ethnischen Herkunft – sowie Hassdelikte, die rassistisch oder fremdenfeindlich motiviert sind, strafrechtlich zu verfolgen.
Het kaderbesluit verplicht de lidstaten van de EU tot het bestraffen van haatzaaiende uitlatingen, d.w.z. het publiekelijk aanzetten tot geweld of haat op grond van ras, huidskleur, godsdienst, afstamming dan wel nationale of etnische afkomst, alsook door haat ingegeven misdrijven met racistische of xenofobe motieven.

Die meisten Mitgliedstaaten verfügen über Bestimmungen gegen die Aufstachelung zu rassistisch oder fremdenfeindlich motivierter Gewalt oder Hass, doch diese Bestimmungen setzen die durch den Rahmenbeschluss erfassten Straftatbestände offenbar nicht immer vollständig um.
De meeste lidstaten hebben bepalingen inzake het aanzetten tot racistisch en xenofobisch geweld en haat, maar daarmee lijken de desbetreffende bepalingen van het kaderbesluit niet altijd volledig te zijn omgezet.

In den meisten Mitgliedstaaten existieren zwar Vorschriften in Bezug auf die Aufstachelung zu rassistischer oder fremdenfeindlich motivierter Gewalt bzw. zu Rassen- oder Fremdenhass, doch werden damit die im Rahmenbeschluss genannten Straftatbestände nicht immer vollständig in nationales Recht umgesetzt. Außerdem wurde festgestellt, dass in Bezug auf die rassistischen oder fremdenfeindlichen Beweggründe von Straftaten, auf die Verantwortlichkeit von juristischen Personen und auf die gerichtliche Zuständigkeit stellenweise Lücken bestehen.
De meeste lidstaten beschikken over bepalingen met betrekking tot het aanzetten tot door racisme en vreemdelingenhaat ingegeven geweld en haat, maar die lijken de bepalingen over de strafbare feiten die onder het kaderbesluit vallen, niet altijd volledig om te zetten. Ook met betrekking tot racistische en xenofobe motieven voor misdrijven, de aansprakelijkheid van rechtspersonen en de rechtsmacht zijn enkele hiaten vastgesteld.

Acht Mitgliedstaaten (BE, BG, DE, FR, HU, PL, PT und UK) schreiben vor, dass rassistische oder fremdenfeindliche Beweggründe bei bestimmten (oftmals mit der Anwendung von Gewalt verbundenen) Verbrechen, wie beispielsweise Mord, schwere Körperverletzung und andere gegen Personen oder Sachen gerichtete Gewalttaten, als erschwerender Umstand zu werten sind.
Acht lidstaten (BE, BG, DE, FR, HU, PL, PT en UK) hebben bepaald dat racistische of xenofobe motieven als een verzwarende omstandigheid moeten worden beschouwd met betrekking tot bepaalde (vaak gewelddadige) misdrijven zoals moord, het veroorzaken van een ernstig lichamelijk letsel en ander geweld jegens een persoon of eigendom.

Gleichwohl haben einige Mitgliedstaaten das Übereinkommen oder das Zusatzprotokoll zum Übereinkommen über Cyberkriminalität über die strafrechtliche Verfolgung rassistischer oder fremdenfeindlicher Handlungen, die mittels Computernetzen begangen werden, noch nicht ratifiziert.
Een aantal lidstaten heeft het verdrag of het aanvullend protocol bij het verdrag betreffende via computersystemen gepleegde handelingen van racistische en xenofobische aard echter nog niet geratificeerd.

Letzterer, auf dessen Annahme durch den Rat die Kommission drängt, stellt darauf ab, dass vorsätzlich praktizierte Verhaltensweisen mit rassistischem oder fremdenfeindlichem Hintergrund wie die Aufstachelung zu rassistischer oder fremdenfeindlicher Gewalt bzw. zu Rassen- und Fremdenhass, öffentliche Beleidigungen, die öffentliche Duldung von Rassismus und Fremdenfeindlichkeit sowie die Mitwirkung in einer rassistischen oder fremdenfeindlichen Gruppe in den Mitgliedstaaten als strafbar eingestuft werden[5].
Dat voorstel moet ervoor zorgen dat opzettelijke gedragingen die verband houden met racisme of xenofobe handelingen, zoals het aanzetten tot geweld of haat, publiekelijk geuite beledigingen, het vergoelijken van racisme en vreemdelingenhaat en deelname aan racistische of xenofobe groepen, in de lidstaten strafbaar worden gesteld[5].

Die Europäische Union lehnt Hass und Gewalt ab und wird niemals rassistische oder fremdenfeindliche Handlungen dulden – ganz gleich, in welcher Form sie erfolgen und gegen welche Religion oder ethnische Gruppe sie sich richten[2].
De Europese Unie wijst geweld en haat af en zal nooit racisme of vreemdelingenhaat in welke vorm ook of tegen welke religie of etnische groep ook dulden[2].

Zu den im Vorschlag aufgeführten Straftaten zählen u.a. die öffentliche Aufstachelung zu rassistischer und fremdenfeindlicher Gewalt bzw. zu Rassen- und Fremdenhass sowie die Leitung, Unterstützung oder Beteiligung an Aktivitäten rassistischer oder fremdenfeindlicher Gruppen.
De door dit voorstel bestreken delicten omvatten het publiekelijk aanzetten tot geweld of haat uit racistische en xenofobe motieven en het steunen van en leiding geven of deelnemen aan activiteiten van een racistische of xenofobe groep.

VERURTEILEN aufs schärfste Rassismus, Fremdenfeindlichkeit und Antisemitismus in all ihren Formen, die offenkundige Verletzung der Persönlichkeitsrechte sowie die Intoleranz aus religiösen Gründen, insbesondere im Beschäftigungs- und Sozialbereich; 2. NEHMEN ZUR KENNTNIS, daß das Europäische Parlament wiederholt seine Besorgnis darüber zum Ausdruck gebracht hat, daß rassistische Gewaltakte in zahlreichen Ländern Europas zunehmen und die Wahlpropaganda in einigen dieser Länder verstärkt an fremdenfeindliche Gefühle appelliert; 3. ERKENNEN AN, wie wichtig es ist, daß auf der Ebene der Europäischen Union und der Mitgliedstaaten - im Rahmen ihrer jeweiligen Zuständigkeiten - in der Sozialpolitik eine auf dem Grundsatz der Nichtdiskriminierung und der Chancengleichheit beruhende Politik als Beitrag zur gemeinsamen Bekämpfung von Rassismus und Fremdenfeindlich- keit betrieben wird; 4. VERMERKEN mit Interesse, daß der Rat gegenwärtig Maßnahmen prüft, die auf folgendes abzielen: a) jedwede Aufforderung zu Diskriminierung, Gewalt und rassistisch oder religiös motiviertem Haß im innerstaatlichen Recht der Mitglied- staaten als Straftat einzustufen; b) die Gerichts- und Verwaltungspraktiken der Mitgliedstaaten zur Bekämpfung der als Straftat eingestuften Verhalten einander anzunähern; c) die internationale Zusammenarbeit auf diesem Gebiet, und zwar konkret in bezug auf die Kontrolle rassistischen Materials jeglicher Art und seiner grenzüberschreitenden Verbreitung, zu verbessern.
VEROORDELEN met de grootste kracht alle vormen van racisme, vreemde- lingenhaat en antisemitisme, specifieke schendingen van de rechten van het individu alsmede godsdienstige onverdraagzaamheid, met name op het gebied van werkgelegenheid en sociale zaken ; 2. NEMEN NOTA VAN de bij herhaling door het Europees Parlement geuite verontrusting over het groeiend aantal racistische geweldplegingen in veel Europese landen en de toeneming van electorale propaganda die vreemdelingenhaat instigeert in sommige landen van Europa ; 3. ERKENNEN dat het van groot belang is dat op het niveau van de Europese Unie en de Lid-Staten - in het kader van hun respectieve bevoegdheden - op sociaal gebied beleidsmaatregelen op basis van de beginselen van non-discriminatie en gelijke kansen worden getroffen als bijdrage tot de gemeenschappelijke strijd tegen racisme en vreemdelingenhaat ; 4. NEMEN er met belangstelling nota van dat de Raad momenteel maatregelen bestudeert waarbij wordt gestreefd naar a) het in het nationaal recht van de Lid-Staten strafbaar stellen van het aanzetten tot discriminatie, geweld en haat op raciale of religieuze gronden ; b) de onderlinge aanpassing van de justitiële en bestuursrechtelijke praktijken van de Lid-Staten bij de bestrijding van de aangeklaagde feiten ; c) het verbeteren van de internationale samenwerking op dit gebied, meer bepaald wat betreft de controle op en de grensoverschrijdende verspreiding van elke vorm van racistisch materiaal.