Traduction de «akademischen personals nicht » (Allemand → Néerlandais) :

TERMINOLOGIE

nicht einreiseberechtigte Person | nicht zuzulassende Person
niet voor toelating in aanmerking komend persoon | ongewenst persoon

bestehende Ehe mit einer dritten Person | nicht aufgelöste Vorehe
niet-ontbonden eerder huwelijk | vorig niet-ontbonden huwelijk

Person, die nicht der Verwaltung angehört
persoon vreemd aan de Administratie

nicht geschützte Person
niet beschermde persoon

nicht-statutarisches Personal
niet-statutair personeel

nicht einwilligungsfähige Person
wilsonbekwame proefpersooon

TRADUCTIONS EN CONTEXTE

Die Zusammenarbeit zwischen dem akademischen Bereich und der Industrie oder privaten und öffentlich finanzierten Forschungsorganisationen in Form von Partnerschaften erwies sich als unabdingbare Notwendigkeit, um den Transfer von Wissen und Innovation zu gewährleisten, aber es ist nach wie vor nicht geklärt, wie derartige Beziehungen aufzubauen sind, geschweige denn, wie der Austausch von Personal erfolgen könnte oder gemeinsame Ausbildungsprogramme gefördert werden könnten.
Samenwerkingspartnerschappen tussen de academische wereld en het bedrijfsleven of particulier en openbaar gefinancierde onderzoekorganisaties zijn absoluut noodzakelijk gebleken voor een duurzame overdracht van kennis en innovatie, maar het is nog niet duidelijk hoe dergelijke relaties moeten worden gestructureerd, en nog minder hoe personeel moet worden uitgewisseld of gemeenschappelijke opleidingsprogramma's moeten worden bevorderd.

25. fordert alle Mitgliedstaaten, in denen Verleumdung als Straftat gilt, auf, diesen Tatbestand so bald wie möglich zu entkriminalisieren; bedauert, dass auf Journalisten und Medien in vielen Mitgliedstaaten Druck und Gewalt ausgeübt wird, und dass sie Einschüchterung ausgesetzt sind, auch wenn sie über Demonstrationen und öffentliche Veranstaltungen berichten, und weist darauf hin, dass dies unter europäischen und internationalen Organisationen sowie in akademischen Kreisen und in der Zivilgesellschaft Anlass zu Besorgnis gibt; hält es für notwendig, mit den Behörden in einen Dialog einzutreten, um dafür zu sorgen, dass die Freiheit und die Unabhängigkeit der Medien nicht gefährdet wird, dass kritische Stimmen nicht erstickt werden und dass das Personal der Strafverfolgungsbehörden die Rolle der Medien respektiert und dafür sorgt, dass sie ungehindert und in Sicherheit arbeiten können;
25. dringt er bij alle lidstaten waar laster strafbaar is op aan dit zo spoedig mogelijk te decriminaliseren; betreurt dat journalisten en de media in veel lidstaten te maken hebben met druk, geweld en pesterijen, onder meer wanneer zij verslag doen van demonstraties en publieke evenementen, hetgeen tot bezorgdheid heeft geleid onder Europese en internationale organisaties en in academische en maatschappelijke kringen; benadrukt het belang van een dialoog met de autoriteiten om ervoor te zorgen dat de vrijheid en onafhankelijkheid van de media geen gevaar lopen, kritische geluiden niet worden gesmoord, en dat wetshandhavingsfunctionarissen de rol van de media eerbiedigen en waarborgen dat zij vrij en veilig kunnen berichten;

Diese Auslegung wird dadurch unterstützt, dass der Gesetzgeber es 1971 nicht wollte, dass der Staat für den Pensionsdienst dieses Personals aufkomme, jedoch beschloss, dass der Pensions- und Ruhestandsdienst des in den freien Universitätseinrichtungen arbeitenden akademischen Personals fortan vom Staat unter den gleichen Bedingungen versichert würde wie für das akademische Personal der staatlichen Universitäten (Parl. Dok., Kammer, 1970-1971, Nr. 1043/1, S. 7).
Die interpretatie wordt kracht bijgezet door het feit dat de wetgever in 1971 niet gewild heeft dat de Staat de dienst voor de pensioenen voor dat personeel verzekert, terwijl hij besliste dat de dienst van de pensioenen en de emeritaten van het academisch personeel van de vrije universitaire inrichtingen in de toekomst zou worden verzekerd door de Staat, onder dezelfde voorwaarden als voor het academisch personeel van de rijksuniversiteiten (Parl. St., Kamer, 1970-1971, nr. 1043/1, p. 7).

26. ist entschieden der Auffassung, dass sowohl auf Ebene der Mitgliedstaaten wie auch auf Gemeinschaftsebene Bedingungen für eine verbesserte Mobilität der Forscher auf sämtlichen Laufbahnstufen geschaffen werden müssen, die die Mobilität sowohl des nicht fest angestellten als auch des fest angestellten akademischen Personals zu einem "Massenphänomen" machen, einschließlich der wechselseitigen Mobilität zwischen Industrie, Universitäten und Forschungszentren; hält eine Harmonisierung der Forscherlaufbahnen sowie ihrer Arbeitsbedingungen auf Gemeinschaftsebene für einen entscheidenden Schritt, um die Mobilität der Forscher zu einem Pfeiler des EFR zu machen; ist in diesem Zusammenhang der Ansicht, dass die Festlegung klarer gemeinsamer Standards auf Gemeinschaftsebene für den Zugang zur akademischen Laufbahn sowie eine "Europäische Qualifizierung", auf deren Grundlage Forscher an Universitäten oder im Forschungssystem der Mitgliedstaaten angestellt werden könnten, eine erhebliche Verbesserung bedeuten würden;
26. is er stellig van overtuigd dat zowel op lidstaatniveau als op Europees niveau voorwaarden moeten worden geschapen voor een verbetering van de mobiliteit van onderzoekers op alle loopbaanniveaus, zodat mobiliteit een zeer frequent verschijnsel wordt, zowel voor de lagere niveaus van academische loopbanen van het niet 'tenure-track'-type als voor de 'tenure-track'-niveaus inclusief een mobiliteit in beide richtingen tussen de industrie, universiteiten en onderzoekscentra alsmede tussen verschillende bedrijfssectoren; beschouwt Europese harmonisatie van loopbanen en arbeisvoorwaarden van onderzoekers als een essentiële stap die ertoe moet leiden dat mobiliteit van onderzoekers een van de pijlers van de EOR wordt; meent dat in dit verband de vaststelling van duidelijke gemeenschappelijke normen op EU-niveau voor de toegang tot academische loopbanen en, derhalve, de toekenning van een Europese 'kwalificatie', die onderzoekers in staat zou stellen te worden ingehuurd door de universiteiten en onderzoekscentra van de lidstaten, een belangrijke verbetering zou zijn;

Kann die Ausbildungsbezeichnung des Herkunftsmitgliedstaats im Aufnahmemitgliedstaat mit einer Bezeichnung verwechselt werden, die in Letzterem eine zusätzliche Ausbildung voraussetzt, die die betreffende Person aber nicht erworben hat, so kann der Aufnahmemitgliedstaat vorschreiben, dass die betreffende Person ihren im Herkunftsmitgliedstaat gültigen akademischen Titel in einer vom Aufnahmemitgliedstaat festgelegten Form verwendet.
Wanneer een academische titel van de lidstaat van oorsprong in de ontvangende lidstaat kan worden verward met een titel waarvoor in laatstgenoemde lidstaat een aanvullende opleiding is vereist die de begunstigde niet heeft gevolgd, kan de ontvangende lidstaat voorschrijven dat de begunstigde een academische titel van de lidstaat van oorsprong voert in een door de ontvangende lidstaat aangegeven passende vorm.

Aufgrund des Durchführungserlasses vom 5. Mai 1993 könne die Universität feststellen, dass selbst bei der Ausübung einer höchstens zwei halbe Tage in Anspruch nehmenden Tätigkeit, die auf der Liste erwähnt werde, die Vollzeit-Verfügbarkeit eines Mitglieds des akademischen Personals nicht beeinträchtigt werde.
Op grond van het uitvoeringsbesluit van 5 mei 1993 kan de universiteit vaststellen dat zelfs bij de uitoefening gedurende maximum twee halve dagen van een activiteit die voorkomt op de lijst, de voltijdse beschikbaarheid van een lid van het academisch personeel niet in het gedrang komt.

2. Verstösst Artikel 75 Absatz 2 des Dekrets vom 12. Juni 1991 bezüglich der Universitäten in der Flämischen Gemeinschaft gegen die durch die Artikel 10, 11 und 24 der Verfassung gewährleistete Gleichheit und Nichtdiskriminierung, soweit der vorgenannte Artikel unterscheidet zwischen einem Mitglied des akademischen Personals, dessen sonstige gegen Entgelt ausgeübte Tätigkeiten in einer von der Flämischen Regierung festgelegten Liste erwähnt sind, so dass sein Auftrag ohne Rücksicht auf dessen Umfang und somit auch dann, wenn es sich dabei nicht um mehr als zwei halbe Tage in der Woche handelt, von Amts wegen nunmehr als Teilzeitauftrag gilt, einerseits und einem Mitglied des akademischen Personals, dessen sonstige gegen Entgelt ausgeübte Tätigkeiten ohne Rücksicht auf ihren Umfang, allerdings unter der Voraussetzung, dass sie nicht in der vorgenannten Liste erwähnt sind, nicht mehr als zwei halbe Tage in der Woche beanspruchen, so dass er seinen Auftrag weiterhin als Vollzeitauftrag ausüben kann?
2. Schendt artikel 75, tweede lid, van het decreet van 12 juni 1991 betreffende de universiteiten in de Vlaamse Gemeenschap, de door de artikelen 10, 11 en 24 van de Grondwet gewaarborgde gelijkheid en het verbod van discriminatie in zoverre in voornoemd artikel een onderscheid wordt gemaakt tussen enerzijds een lid van het academisch personeel wiens andere bezoldigde activiteiten voorkomen op een lijst vastgesteld door de Vlaamse regering zodat zijn opdracht, ongeacht de omvang ervan en dus ook indien die omvang twee halve dagen per week niet overschrijdt, ambtshalve deeltijds wordt en anderzijds een lid van het academisch personeel wiens andere bezoldigde activiteiten, ongeacht de aard ervan doch op voorwaarde dat ze niet op voormelde lijst voorkomen, de omvang van twee halve dagen per week niet overschrijdt [lees : overschrijden] zodat hij zijn opdracht voltijds kan blijven uitoefenen ?

Der einzige Unterschied, der der Flämischen Regierung zufolge zu berücksichtigen sei, sei derjenige zwischen Mitgliedern des akademischen Personals, über die die Universitätsverwaltung unmittelbar urteilen müsse, ob sie eine « andere gegen Entgelt ausgeübte Tätigkeit » ausüben würden, die zwei halbe Tage in Anspruch nehme oder nicht, und Mitgliedern des akademischen Personals, über die die Universitätsverwaltung dieselbe Beurteilung vornehmen müsse, wenn diese Personalmitglieder ausdrücklich eine individuelle Abweichung beantragen würden.
Het enige onderscheid dat volgens de Vlaamse Regering in aanmerking is te nemen, is dat tussen leden van het academisch personeel waarvan het universiteitsbestuur onmiddellijk moet oordelen of zij een « andere bezoldigde activiteit » uitoefenen die al dan niet twee halve dagen in beslag neemt en leden van het academisch personeel waarvan het universiteitsbestuur zulks moet beoordelen wanneer die personeelsleden uitdrukkelijk om een individuele afwijking vragen.

2. Verstösst Artikel 75 Absatz 2 des Dekrets vom 12. Juni 1991 bezüglich der Universitäten in der Flämischen Gemeinschaft gegen die durch die Artikel 10, 11 und 24 der Verfassung gewährleistete Gleichheit und Nichtdiskriminierung, soweit der vorgenannte Artikel unterscheidet zwischen einem Mitglied des akademischen Personals, dessen sonstige gegen Entgelt ausgeübte Tätigkeiten in einer von der Flämischen Regierung festgelegten Liste erwähnt sind, so dass sein Auftrag ohne Rücksicht auf dessen Umfang und somit auch dann, wenn es sich dabei nicht um mehr als zwei halbe Tage in der Woche handelt, von Amts wegen nunmehr als Teilzeitauftrag gilt, einerseits und einem Mitglied des akademischen Personals, dessen sonstige gegen Entgelt ausgeübte Tätigkeiten ohne Rücksicht auf ihren Umfang, allerdings unter der Voraussetzung, dass sie nicht in der vorgenannten Liste erwähnt sind, nicht mehr als zwei halbe Tage in der Woche beanspruchen, so dass er seinen Auftrag weiterhin als Vollzeitauftrag ausüben kann?
2. Schendt artikel 75, tweede lid, van het decreet van 12 juni 1991 betreffende de universiteiten in de Vlaamse Gemeenschap, de door de artikelen 10, 11 en 24 van de Grondwet gewaarborgde gelijkheid en het verbod van discriminatie in zoverre in voornoemd artikel een onderscheid wordt gemaakt tussen, enerzijds, een lid van het academisch personeel wiens andere bezoldigde activiteiten voorkomen op een lijst vastgesteld door de Vlaamse regering zodat zijn opdracht, ongeacht de omvang ervan en dus ook indien die omvang twee halve dagen per week niet overschrijdt, ambtshalve deeltijds wordt en, anderzijds, een lid van het academisch personeel wiens andere bezoldigde activiteiten, ongeacht de aard ervan doch op voorwaarde dat ze niet op voormelde lijst voorkomen, de omvang van twee halve dagen per week niet overschrijdt [lees : overschrijden] zodat hij zijn opdracht voltijds kan blijven uitoefenen ?