6. is verontwaardigd over de goedkeurende bewoordingen van de Raad voor de vermeende vooruitgang op het gebied van de mensenrechten in Oezbekistan; herinnert er nogmaals aan dat het houden van een dialoog over de mensenrechten en vergaderingen van deskundigen over Andijan, die overigens alleen plaats hebben gevonden voordat de sancties in mei 2007 werden verlengd, op zichzelf geen vooruitgang inhouden en niet gebruikt kunnen worden als alibi voor het opheffen van de sancties;
6. s'indigne du satisfecit donné par le Conseil pour les progrès allégués en matière de droits de l'homme en Ouzbékistan; rappelle à nouveau que la tenue d'un dialogue sur les droits de l'homme et des réunions d'experts sur Andijan, dont les seules éditions ont d'ailleurs eu lieu avant la reconduction des sanctions en mai 2007, ne constituent pas des progrès en soi, et ne peuvent servir d'alibi à la levée des sanctions;