Op de vraag of er geen sprake is van discriminatie antwoordt de minister dat er twee mogelijke benaderingen zijn : ofwel vergelijkt men de huidige toestand met de wet van morgen en dan stelt men vast dat de zaken er alleen maar op vooruitgaan ofwel stelt men zich uitsluitend op binnen de wet van morgen, waarin er sprake zou kunnen zijn van discriminatie naargelang de werkgever een natuurlijke persoon of een rechtspersoon is.
Le ministre déclare qu'en ce qui concerne l'existence possible d'une discrimination, le problème est de savoir si l'on compare la situation d'aujourd'hui avec la loi de demain en constatant qu'on ne fait qu'améliorer les choses ou si l'on se place uniquement dans la loi de demain, où, selon que l'employeur est une personne physique ou une personne morale, il pourrait y avoir discrimination.