31. betreurt daarom ten sterkste het wantrouwen in verband met de vermoedens van schendingen van de mensenrechten en het internationaal recht die werden gepleegd tijdens de zogeheten buitengewone uitleveringen in Europa, verwijst in dit verband naar officiële onderzoeken die krachtens artikel 52 van het Europees Verdrag van de Rechten van de Mens worden gevoerd door de Raad van Europa en de tijdelijke commissie van het Europees Parlement in zijn resolutie van 15 december 2005 en zijn besluit van 18 januari 2006; roept alle betrokken partijen op, inclusief de Verenigde Staten, volledig samen te werken met de tijdelijke commissie;
31. déplore vivement, par conséquent, la méfiance née des soupçons de violations des droits de l'homme et du droit international, consécutifs à l'affaire dite des restitutions extraordinaires en Europe; se reporte, à ce propos, aux enquêtes officielles du Conseil de l'Europe conformément à l'article 52 de la Convention européenne des droits de l'homme et de la commission temporaire du Parlement européen, mentionnée dans sa résolution du 15 décembre 2005 et dans sa décision du 18 janvier 2006; demande à toutes les parties concernées, notamment les États-Unis, de coopérer sans réserve avec la commission temporaire;
