Het Hof heeft het oordeel van de Raad van State gevolgd dat « mondelinge voordrachten niet toegelaten zijn wanneer de schriftelijk voorgedragen kandidaten niet de vereiste meerderheid van de stemmen verkrijgen en dat in die omstandigheden ook een verkiezing zonder voordracht uitgesloten is ».
La Cour a confirmé l'interprétation du Conseil d'État en vertu de laquelle « les présentations de vive voix ne sont pas autorisées lorsque les candidats présentés par écrit n'obtiennent pas la majorité des suffrages requise et que, dans ces conditions, une élection sans présentation est également exclue ».