Bij de jaarlijkse verantwoording van de subsidie zal de NGO, na het totaalbedrag van de forfaitaire bedragen te hebben afgetrokken zoals voorzien in artikel 17, § 1, het bewijs voorleggen van haar bijdrage van 20 percent van de kost van het programma. Daarvan zal minstens 15 percent bestaan uit bijdragen aan het programma onder de vorm van contante bijdragen en maximaal 5 percent onder de vorm van gevaloriseerde prestaties.
Lors de la justification annuelle du subside, après avoir déduit le montant total des forfaits tels que prévus à l'article 17 § 1, l'ONG apportera la preuve de son apport des 20 pour-cent du coût du programme dont un minimum de 15 pour-cent aura été apporté au programme en espèces et un maximum de 5 pour-cent en prestations valorisées.