Art.
5. Een verschil in behandeling dat op een kenmerk in verband met één van de gronden bedoeld in artikel 2, §
1, 1° berust, vormt geen discriminatie, indien een dergelijk kenmerk, vanwege de aard van de betrokken specifieke beroepsactiviteiten of de context waarin deze worden uitgevoerd, een wezenlijk en bepal
end vereiste vormt, mits het doel legitiem en het vereiste evenredig aan dat d
...[+++]oel is.
Art. 5. Une différence de traitement fondée sur une caractéristique liée à l'un des motifs visés à l'article 2, § 1, 1°, ne constitue pas une discrimination lorsque, en raison de la nature d'une activité ou des conditions de son exercice, la caractéristique en cause constitue une exigence essentielle et déterminante, pour autant que l'objectif soit légitime et que l'exigence soit proportionnée.