18. wijst erop dat interoperabiliteit en toegankelijkheid met elkaar verweven zijn en de fundamenten vormen voor een efficiënte informatiemaatschappij waarin producten, infrastructuren en diensten op zodanige wijze met elkaar interopereren dat Europeanen toegang zullen hebben tot diensten en gegevens ongeacht de software die zij gebruiken;
18. rappelle que l’interopérabilité et l’accessibilité sont interconnectées et qu’elles formeront la pierre angulaire d’une société de l’information efficace afin que les produits, les infrastructures et les services interagissent de telle sorte que les Européens puissent accéder aux services et aux données quel que soit le logiciel qu’ils utilisent;