Daaruit volgt dat de wetgever, vóór de inwerkingtreding van het voormelde koninklijk besluit nr. 29, de bedoelde vergoedingen als ' niet-periodieke inkomsten ' aanzag, waarvoor de progressiviteit van de belasting diende te worden afgeremd.
Il s'ensuit que le législateur, avant l'entrée en vigueur de l'arrêté royal n° 29 précité, considérait les indemnités visées comme des revenus non périodiques pour lesquels la progressivité de l'impôt devait être freinée.