In zijn advies over het voorontwerp vraagt de Raad van State zich af wat de aard van deze belasting is ten opzichte van de bijzondere wet van 16 januari 1989 betreffende de financiering van de Gemeenschappen en de Gewesten. Zelfs na de toelichting van de vertegenwoordigers van de minister twijfelt de Raad van State nog steeds aan de aard van deze belasting, die « het kenmerk van een gewestelijke belasting .lijkt te hebben ».
Dans son avis sur l'avant-projet, le Conseil d'État s'est interrogé sur la nature de cette taxe au regard de la loi spéciale du 16 janvier 1989 relative au financement des Communautés et des Régions; après avoir pris connaissance des explications des délégués du ministre, le Conseil d'État n'a pas levé ses doutes quant à la nature d'impôt régional que la taxe paraît avoir.