2. Indien tijdens een overbrenging van accijnsgoederen onder een accijnssch
orsingsregeling een onregelmatigheid is geconstateerd die resulteerde in uitslag tot verbruik van deze goederen als bedoeld in artikel 7, lid 2, onder a), en er niet kan
worden vastgesteld waar de onregelmatigheid plaatsvond, w
ordt deze geacht te hebben plaatsgevonden in de lidstaat waar en op het tijdstip waarop
de onregelmatigheid ...[+++]werd geconstateerd.
2. Lorsqu'une irrégularité a été constatée au cours d'un mouvement de produits soumis à accise sous un régime de suspension de droits, entraînant leur mise à la consommation conformément à l'article 7, paragraphe 2, point a), et qu'il n'est pas possible de déterminer le lieu où l'irrégularité a été commise, celle-ci est réputée avoir été commise dans l'État membre et au moment où elle a été constatée.