« Schendt artikel 55 van de wet van 29 maart 1962 houdende organisatie van de ruimtelijke ordening en van de stedebouw, de artikelen 10 en 11 van de gecoördineerde Grondwet, doordat aan het college van burgemeester en schepenen en aan de gemachtigde ambtenaar - naast de termijnvereiste - de (cumulatieve) ontvankelijkheidsvoorwaarde wordt opgelegd om het administratief beroep (bij de Koning, thans bij de Vlaamse regering), namelijk de d
atum en de motieven ervan, ' ter zelfdertijd ter kennis van de aanvrager ' te brengen (' als uiting van
de door de wetgever gewilde op-gelijk ...[+++]e-voeten-stelling '), terwijl deze ontvankelijkheidsvereiste niet is voorzien voor de aanvrager die een administratief beroep instelt, terwijl volgens de tekst van de wet het beroep van de aanvrager niet moet worden gemotiveerd, en terwijl de minister een afschrift van dit beroep van de aanvrager ' binnen de vijf dagen na de ontvangst ' aan het college moet sturen ?« L'article 55 de la loi du 29 mars 1962 organique de l'aménagement du territoire et de l'urbanisme viole-t-il les articles 10 et 11 de la Constitution coordonnée, en ce que - outre le délai - la condition (cumulative) de recevabilité est imposée au collège des bourgmestre et échevins et au fonctionnaire délégué de notifier ' en même temps au demandeur ' (' comme l'expression d
u traitement sur un pied d'égalité voulu par le législateur '), le recours administratif (auprès du Roi, à présent auprès du gouvernement flamand), à savoir sa date et ses motifs, alors que cette condition de recevabilité n'est pas prévue pour le demandeur qui form
...[+++]e un recours administratif, alors que, selon le texte de la loi, le recours du demandeur ne doit pas être motivé, et alors que le Ministre doit adresser une copie de ce recours du demandeur au collège ' dans les cinq jours de la réception ?