Door de uitkeringen die worden aangemerkt als dividenden in de artikelen 187 en 209 van het WIB 1992 in geval van de gedeeltelijke verdeling ingevolge overlijden, uittreding of uitsluiting van een vennoot of bij de gehele verdeling van het maatschappelijk vermogen van een vennootschap, te belasten tegen het tarief van 25 pct., heeft de wetgever een maatregel genomen die relevant is ten aanzien van de nagestreefde doelstellingen.
En imposant au taux de 25 % les sommes qualifiées de dividendes dans les articles 187 et 209 du CIR 1992 en cas de partage partiel par suite du décès, de la démission ou de l'exclusion d'un associé ou en cas de partage total de l'avoir social d'une société, le législateur a pris une mesure pertinente par rapport aux buts légitimes poursuivis.