« Schendt artikel 145, § 3bis, van de wet van 13 juni 2005 betreffende de elektronische communicatie, ingevoegd bij de wet van 25 april 2007, de artikelen 10 en 11 van de Grondwet, in zoverre het als voorwaarde van ontvankelijkheid van de vervolgingen niet in een uitdrukkelijk verzoek van het slachtoffer voorziet in tegenstelling tot artikel 442bis van het Strafwetboek, en in zoverre het het bezorgen van overlast aan een correspondent strafbaar stelt terwijl er geen tenlastelegging bestaat wanneer met een ander communicatiemiddel overlast wordt bezorgd aan een derde ?
« L'article 145, § 3bis, de la loi du 13 juin 2005 relative aux communications électroniques, inséré par la loi du 25 avril 2007, viole-t-il les articles 10 et 11 de la Constitution en ce qu'il ne prévoit pas comme condition de recevabilité des poursuites une demande expresse de la victime contrairement à l'article 442bis du Code pénal et en ce qu'il incrimine le fait d'importuner un correspondant alors qu'aucune prévention n'existe quand on importune un tiers avec un autre moyen de communication ?