Om te voorzien in een daadwerkelijke bestraffing is in het verdrag in artikel 43, lid 3, bepaald dat de Staat op het grondgebied waarvan de vermoedelijke dader van het delict wordt gevonden, de zaak aan de bevoegde autoriteiten moet voorleggen met het oog op de uitoefening van de strafvordering ingeval hij die persoon niet uitlevert enkel omdat deze een van zijn onderdanen is.
Afin d'assurer que la répression s'exerce de façon effective, la Convention dispose en son article 42 paragraphe 3, que l'État sur le territoire duquel l'auteur présumé de l'infraction est découvert doit soumettre l'affaire aux autorités compétentes pour l'exercice de l'action pénale lorsqu'il n'extrade pas cette personne au seul motif qu'elle est un de ses ressortissants.