Boost Your Productivity!Translate documents (Ms-Word, Ms-Excel, ...) faster and better thanks to artificial intelligence!
https://pro.wordscope.com
https://blog. wordscope .com

Traduction de «mogelijkheid tot interventie hebben gehad » (Néerlandais → Allemand) :

Wanneer de wetgever beslist om een overlevingspensioen toe te kennen aan de langstlevende echtgenoot van een overleden werknemer, doet hij dat ook om een bepaalde bestaanszekerheid te waarborgen voor de personen die minstens ten dele financieel afhankelijk konden zijn van hun echtgenoot en omdat zij vaak geen eigen inkomsten hebben gehad en niet de mogelijkheid hebben gehad een persoonlijk pensioen op te bouwen, en die in een precaire materiële situati ...[+++]

Wenn der Gesetzgeber beschließt, dem hinterbliebenen Ehepartner eines verstorbenen Arbeitnehmers eine Hinterbliebenenpension zu gewähren, tut er dies auch mit dem Ziel, eine gewisse Existenzsicherheit für die Personen zu gewährleisten, die gegebenenfalls - zumindest teilweise - finanziell von ihrem Ehepartner abhängig waren und die, weil sie oft kein eigenes Einkommen angestrebt hatten und nicht die Möglichkeit hatten, eine eigene Pension aufzubauen, Gefahr laufen, sich infolge des Todesfalls in einer prekären materiellen Situation zu befinden.


Overwegende dat er tijdens de procedure wel degelijk een informatievergadering heeft plaatsgevonden overeenkomstig artikel 4, lid 1, 8°, van het Wetboek, dat geen nauwkeurige modaliteiten oplegt; dat de burgers voor het overige eveneens de mogelijkheid hebben gehad om de dossiers in te zien in de gemeentehuizen die het openbaar onderzoek organiseren bij toepassing van artikel 4, lid 1, 4°, en technische uitleg te verkrijgen overeenkomstig artikel 4, lid 1, 5°, van het Wetboek;

In der Erwägung, dass im Laufe des Verfahrens wohl eine Informationsversammlung gemäß der Vorschrift des Artikels 4 Absatz 1 Ziffer 8 des CWATUP, in dem keine genauen Modalitäten auferlegt werden, organisiert wurde; dass die Bürger außerdem ebenfalls die Möglichkeit hatten, in den Gemeindehäusern, die die öffentliche Untersuchung in Anwendung des Artikels 4 Absatz 1 Ziffer 4 organisiert haben, die Akten einzusehen und technische Erklärungen gemäß Artikel 4 Absatz 1 Ziffer 5 des CWATUP zu erhalten;


Ten slotte heeft het GVA de procedurevoorschriften geschonden, doordat het ambtshalve als eerste grief een schending van artikel 1 sexies, punt 2, van het Statuut heeft onderzocht en de facto een voorschrift van het Statuut buiten toepassing heeft gelaten, zonder dat een exceptie van onwettigheid was aangevoerd en de Raad en het Parlement van de Europese Unie de mogelijkheid tot interventie hebben gehad.

Drittens habe das EuGöD gegen Verfahrensvorschriften verstoßen, indem es von Amts wegen als ersten Klagegrund einen Verstoßes gegen Art. 1 Buchst. e) Abs. 2 des Statuts geprüft habe und de facto eine Vorschrift des Statuts außer Kraft gesetzt habe ohne dass eine Rechtswidrigkeitseinrede erhoben und der Rat und das Parlament der Europäischen Union die Möglichkeit zum Streitbeitritt gehabt hätten.


De toekenning van een ouderdomspensioen aan de uit de echt gescheiden echtgenoot van een verzekerde in het stelsel van de overzeese sociale zekerheid heeft tot doel een bepaalde bestaanszekerheid te waarborgen voor de personen die, doordat zij minstens ten dele financieel afhankelijk zijn geweest van hun ex-echtgenoot en doordat zij vaak geen eigen inkomsten hebben gehad en niet de mogelijkheid hebben gehad een persoonlijk pensioen op te bouwen, ten gevolge van hun echtscheiding in een precaire materiële situatie dreigen terecht te komen.

Die Gewährung einer Alterspension an den geschiedenen Ehepartner eines Versicherten in der Regelung der überseeischen sozialen Sicherheit bezweckt, eine gewisse Existenzsicherheit zu bieten für die Personen, die, weil sie mindestens teilweise von ihrem ehemaligen Ehepartner finanziell abhängig waren und weil sie in vielen Fällen kein eigenes Einkommen gehabt haben und nicht die Möglichkeit gehabt haben, eine eigene Pension aufzubauen, infolge ihrer Ehescheidung in eine prekäre materielle Situation zu gelangen drohen.


Het Grondwettelijk Hof, samengesteld uit de voorzitters E. De Groot en J. Spreutels, en de rechters L. Lavrysen, A. Alen, T. MerckxVan Goey, F. Daoût en T. Giet, bijgestaan door de griffier P.-Y. Dutilleux, onder voorzitterschap van voorzitter E. De Groot, wijst na beraad het volgende arrest : I. Onderwerp van de prejudiciële vraag en rechtspleging Bij vonnis van 25 juni 2015 in zake Annemieke Bossaerts en Kathelijne Bossaerts tegen het Vlaamse Gewest, waarvan de expeditie ter griffie van het Hof is ingekomen op 31 juli 2015, heeft de Rechtbank van eerste aanleg Antwerpen, afdeling Antwerpen, de volgende prejudiciële vraag gesteld : « Schendt artikel 70, lid 2 W. Succ., in samenhang gelezen met artikel 7 W. Succ., de artikelen 10, 11 en 16 ...[+++]

Der Verfassungsgerichtshof, zusammengesetzt aus den Präsidenten E. De Groot und J. Spreutels, und den Richtern L. Lavrysen, A. Alen, T. Merckx-Van Goey, F. Daoût und T. Giet, unter Assistenz des Kanzlers P.-Y. Dutilleux, unter dem Vorsitz des Präsidenten E. De Groot, erlässt nach Beratung folgenden Entscheid: I. Gegenstand der Vorabentscheidungsfrage und Verfahren In seinem Urteil vom 25. Juni 2015 in Sachen Annemieke Bossaerts und Kathelijne Bossaerts gegen die Flämische Region, dessen Ausfertigung am 31. Juli 2015 in der Kanzlei des Gerichtshofes eingegangen ist, hat das Gericht erster Instanz Antwerpen, Abteilung Antwerpen, folgend ...[+++]


Deze hooggekwalificeerde onderdanen van derde landen die gezinsleden zijn van een EU-burger hebben immers dezelfde behoefte aan kort- of langdurige beroepsmobiliteit binnen de EU als andere hooggekwalificeerde onderdanen van derde landen. Bovendien mag hun de mogelijkheid om een Europese blauwe kaart aan te vragen, die ze sowieso in hun land van herkomst zouden hebben gehad, niet worden ontzegd, louter omdat ze legaal in de EU verb ...[+++]

Diese beruflich qualifizierten Drittstaatsangehörigen, die Familienangehörige von EU-Bürgern sind, haben die gleichen kurz- und langfristigen beruflichen Mobilitätsbedürfnisse innerhalb der EU wie andere beruflich qualifizierte Drittstaatsangehörige.


1. « Is artikel 265, § 2, van het Wetboek van vennootschappen, zoals gewijzigd bij de wet van 20 juli 2006, in werking getreden op 1 september 2006, niet in strijd met de artikelen 10 en 11 van de Grondwet, eventueel in samenhang gelezen met de artikelen 6 en 14 van het Europees Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden, naast artikel 1 van het Eerste Aanvullend Protocol waarin het recht op het ongestoord genot van de eigendom is vastgelegd, in zoverre ten aanzien van de zaakvoerders, gewezen zaakvoerders en alle andere personen die ten aanzien van de zaken van de vennootschap werkelijke bestuursbevoegdheid hebben gehad ...[+++]epassing wordt gemaakt van het onweerlegbare vermoeden van een grove fout wanneer de genoemde zaakvoerders, gewezen zaakvoerders en verantwoordelijken eerder betrokken zijn geweest bij minstens twee faillissementen, vereffeningen of soortgelijke operaties met schulden tegenover de RSZ tot gevolg, waarbij zij geen enkele mogelijkheid hebben om het vermoeden te weerleggen, en zulks terwijl de zaakvoerders, bestuurders, bedrijfsleiders of elke andere persoon die ten aanzien van de zaken van een burgerlijke vennootschap met handelsvorm, een stichting, een vzw werkelijke bestuursbevoegdheid heeft gehad, die ten aanzien van de RSZ achterstallige bijdragen zouden hebben, niet aansprakelijk kunnen worden gesteld wegens een kennelijke grove fout die heeft bijgedragen tot het faillissement, in zoverre die rechtspersonen geen koopman zijn, en daarmee samenhangend dus nooit failliet kunnen worden verklaard, en dat alles zonder dat een dergelijk verschil in behandeling objectief en redelijk is verantwoord, en op een wijze die evenredig is met het door de wetgever beoogde doel of met de aldus door die laatstgenoemde nagestreefde doelstelling ?

1. « Verstößt Artikel 265 § 2 des Gesellschaftsgesetzbuches, abgeändert durch das Gesetz vom 20. Juli 2006, das am 1. September 2006 in Kraft getreten ist, gegen die Artikel 10 und 11 der Verfassung, ggf. in Verbindung mit den Artikeln 6 und 14 der Europäischen Konvention zum Schutze der Menschenrechte und Grundfreiheiten, nebst Artikel 1 des ersten Zusatzprotokolls, in dem das Recht auf Achtung des Eigentums verankert ist, indem hinsichtlich der Geschäftsführer, ehemaligen Geschäftsführer und aller anderen Personen, die effektiv befugt gewesen sind, die Gesellschaft zu verwalten, die unwiderlegbare Vermutung eines schwerwiegenden Fehlers Anwendung findet, wenn die genannten Geschäftsführer, ehemaligen Geschäftsführer und Verantwortlichen ...[+++]


1. « Is artikel 265, § 2, van het Wetboek van vennootschappen, zoals gewijzigd bij de wet van 20 juli 2006, in werking getreden op 1 september 2006, niet in strijd met de artikelen 10 en 11 van de Grondwet, eventueel in samenhang gelezen met de artikelen 6 en 14 van het Europees Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden, naast artikel 1 van het Eerste Aanvullend Protocol waarin het recht op het ongestoord genot van de eigendom is vastgelegd, in zoverre ten aanzien van de zaakvoerders, gewezen zaakvoerders en alle andere personen die ten aanzien van de zaken van de vennootschap werkelijke bestuursbevoegdheid hebben gehad ...[+++]epassing wordt gemaakt van het onweerlegbare vermoeden van een grove fout wanneer de genoemde zaakvoerders, gewezen zaakvoerders en verantwoordelijken eerder betrokken zijn geweest bij minstens twee faillissementen, vereffeningen of soortgelijke operaties met schulden tegenover de RSZ tot gevolg, waarbij zij geen enkele mogelijkheid hebben om het vermoeden te weerleggen, en zulks terwijl de zaakvoerders, bestuurders, bedrijfsleiders of elke andere persoon die ten aanzien van de zaken van een burgerlijke vennootschap met handelsvorm, een stichting, een vzw werkelijke bestuursbevoegdheid heeft gehad, die ten aanzien van de RSZ achterstallige bijdragen zouden hebben, niet aansprakelijk kunnen worden gesteld wegens een kennelijke grove fout die heeft bijgedragen tot het faillissement, in zoverre die rechtspersonen geen koopman zijn, en daarmee samenhangend dus nooit failliet kunnen worden verklaard, en dat alles zonder dat een dergelijk verschil in behandeling objectief en redelijk is verantwoord, en op een wijze die evenredig is met het door de wetgever beoogde doel of met de aldus door die laatstgenoemde nagestreefde doelstelling ?

1. « Verstößt Artikel 265 § 2 des Gesellschaftsgesetzbuches, abgeändert durch das Gesetz vom 20. Juli 2006, das am 1. September 2006 in Kraft getreten ist, gegen die Artikel 10 und 11 der Verfassung, ggf. in Verbindung mit den Artikeln 6 und 14 der Europäischen Konvention zum Schutze der Menschenrechte und Grundfreiheiten, nebst Artikel 1 des ersten Zusatzprotokolls, in dem das Recht auf Achtung des Eigentums verankert ist, indem hinsichtlich der Geschäftsführer, ehemaligen Geschäftsführer und aller anderen Personen, die effektiv befugt gewesen sind, die Gesellschaft zu verwalten, die unwiderlegbare Vermutung eines schwerwiegenden Fehlers Anwendung findet, wenn die genannten Geschäftsführer, ehemaligen Geschäftsführer und Verantwortlichen v ...[+++]


« Schendt artikel 23 van het Wetboek van de Belgische nationaliteit de artikelen 10 en 11 van de Grondwet in zoverre het enkel de Belgen die hun nationaliteit hebben verkregen van een ouder die Belg was op de dag van hun geboorte en de Belgen wier nationaliteit werd toegekend op grond van artikel 11, en niet de Belgen die op basis van artikel 12bis, § 1, 1°, van het Wetboek van de Belgische nationaliteit de Belgische nationaliteit hebben verkregen, die dus in België zijn geboren en er sedert hun geboorte hun hoofdverblijf hebben gehad, uitsluit van de mogelijkheid van de Be ...[+++]

« Verstösst Artikel 23 des Gesetzbuches über die belgische Staatsangehörigkeit gegen die Artikel 10 und 11 der Verfassung, indem er nur die Belgier, die ihre Staatsangehörigkeit von einem Elternteil, der am Tag ihrer Geburt Belgier war, erworben haben, und die Belgier, die ihre Staatsangehörigkeit aufgrund von Artikel 11 zuerkannt bekommen haben, und nicht die Belgier, die die belgische Staatsangehörigkeit aufgrund von Artikel 12bis § 1 Nr. 1 des Gesetzbuches über die belgische Staatsangehörigkeit erworben haben, die somit in Belgien geboren sind und dort seit ihre ...[+++]


« Schendt artikel 23 van het Wetboek van de Belgische nationaliteit de artikelen 10 en 11 van de Grondwet in zoverre het enkel de Belgen die hun nationaliteit hebben verkregen van een ouder die Belg was op de dag van hun geboorte en de Belgen wier nationaliteit werd toegekend op grond van artikel 11, en niet de Belgen die op basis van artikel 12bis, § 1, 1°, van het Wetboek van de Belgische nationaliteit de Belgische nationaliteit hebben verkregen, die dus in België zijn geboren en er sedert hun geboorte hun hoofdverblijf hebben gehad, uitsluit van de mogelijkheid van de Be ...[+++]

« Verstösst Artikel 23 des Gesetzbuches über die belgische Staatsangehörigkeit gegen die Artikel 10 und 11 der Verfassung, indem er nur die Belgier, die ihre Staatsangehörigkeit von einem Elternteil, der am Tag ihrer Geburt Belgier war, erworben haben, und die Belgier, die ihre Staatsangehörigkeit aufgrund von Artikel 11 zuerkannt bekommen haben, und nicht die Belgier, die die belgische Staatsangehörigkeit aufgrund von Artikel 12bis § 1 Nr. 1 des Gesetzbuches über die belgische Staatsangehörigkeit erworben haben, die somit in Belgien geboren sind und dort seit ihre ...[+++]


w