7.Indien een lidstaat meerdere autoriteiten aanwijst voor het toepassen van de afwikkelingsinstrumenten en het uitoefenen van de afwikkelingsbevoegdheden, verdeelt hij de functies en bevoegdheden duidelijk tussen deze autoriteiten, zorgt hij voor toereikende coördinatie tussen de autoriteiten en wijst hij één autoriteit aan als contactautoriteit voor de samenwerking en coördinatie met de betrokken autoriteiten van andere lidstaten.
7.Benennt ein Mitgliedstaat für die Anwendung der Abwicklungsinstrumente und die Ausübung der Abwicklungsbefugnisse mehr als eine Behörde, sorgt er für eine klare Aufteilung der Funktionen und Zuständigkeiten zwischen den betreffenden Behörden, gewährleistet eine angemessene Koordinierung zwischen ihnen und benennt eine einzige Behörde als Kontaktstelle für die Zwecke der Zusammenarbeit und Koordinierung mit den jeweiligen Behörden anderer Mitgliedstaaten.