Vertaling van "italië en spanje bevatten met name sterke paragrafen " (Nederlands → Duits) :

[17] De NAP's/int. van België, Italië en Spanje bevatten met name sterke paragrafen over diagnose en indicatoren die een alomvattend overzicht en analyse verschaffen, terwijl het NAP/int. van Duitsland verwijst naar een recent nationaal verslag over armoede.
Der belgische, der italienische und der spanische NAP (Eingliederung) enthalten besonders aufschlussreiche Abschnitte über Diagnose und Indikatoren, die eine umfassende Übersicht und Analyse erlauben, während der deutsche NAP (Eingliederung) auf einen unlängst vorgelegten Armutsbericht verweist.

11. stelt vast dat de echte economische groei in de EU wordt gekenmerkt door oude en nieuwe divergenties, met de laagste groeipercentages in Portugal (1,2% van het BBP) en in Italië (1,7%) en hoge groeicijfers binnen de EU-15-landen, zoals in Spanje (3,8%), Griekenland (3,8%), en vooral in Zweden (4%), Finland (4,9%) en Luxemburg (5,5%); stelt vast dat de nieuwe lidstaten, met name Slowakije (6,7%), Litouwen (7,8%), Estland (10,5%) en Letland (11%) een zeer sterke groei vertonen; onderstreept dat deze divergenties ook een teken zijn van belangrijke structurele verschillen, uiteenlopend binnenlands economisch beleid en demografische structuren en asymmetrische effecten van het gemeenschappelijk beleid, die aangeven aan welke gevaren de interne cohesie van de Europese Unie blootstaat; benadrukt derhalve de noodzaak van beleidsmaatregelen die de economische samenhang versterken en zodoende bevorderlijk zijn voor de interne markt en de monetaire unie;
11. nimmt zur Kenntnis, dass das reale Wirtschaftswachstum in der Europäischen Union von alten und neuen Divergenzen gezeichnet ist, mit den niedrigsten Wachstumsraten in Portugal (1,2 % des BIP) und Italien (1,7 %) und hohen Wachstumsraten unter den EU-15 Ländern in Spanien (3,8 %), Griechenland (3,8 %) und insbesondere Schweden (4 %), Finnland (4,9 %) und Luxemburg (5,5 %); stellt fest, dass die neuen Mitgliedsstaaten besonderes hohe Wachstumsraten verzeichnen (6,7 % in der Slowakei, 7,8 % in Litauen, 10,5 % in Estland und 11 % in Lettland); unterstreicht, dass diese Divergenzen ebenfalls beträchtliche Unterschiede bei den Marktstrukturen, unterschiedliche nationale Wirtschaftspolitiken und demographische Strukturen sowie asymmetrische Auswirkungen der gemeinsamen Politiken widerspiegeln, die die Gefahren für den inneren Zusammenhalt der Europäischen Union veranschaulichen; betont deshalb die Notwendigkeit von Politiken, die den wirtschaftlichen Zusammenhalt stärken und so den Binnenmarkt und die Währungsunion fördern;

11. stelt vast dat de economische ontwikkeling in de EU wordt gekenmerkt door oude en nieuwe divergenties, met de laagste groeipercentages in Portugal (1,2 % van het BBP) en in Italië (1,7 %) en hoge groeicijfers binnen de EU-15-landen, zoals in Spanje (3,8 %), Griekenland (3,8 %), en vooral in Zweden (4 %), Finland (4,9 %) en Luxemburg (5,5 %); stelt vast dat de nieuwe lidstaten, met name Slowakije (6,7 %), Litouwen (7,8 %), Estland (10,5 %) en Letland (11 %) een zeer sterke groei vertonen; onderstreept dat deze divergenties ook een teken zijn van belangrijke structurele verschillen, uiteenlopend binnenlands economisch beleid en demografische structuren en asymmetrische effecten van het gemeenschappelijk beleid, die aangeven aan welke gevaren de interne cohesie van de Europese Unie blootstaat; benadrukt derhalve de noodzaak van beleidsmaatregelen die de economische samenhang versterken en zodoende bevorderlijk zijn voor de interne markt en de monetaire unie;
11. nimmt zur Kenntnis, dass das reale Wirtschaftswachstum in der EU von alten und neuen Divergenzen gezeichnet ist, mit den niedrigsten Wachstumsraten in Portugal (1,2% des BIP) und Italien (1,7%) und hohen Wachstumsraten unter den EU-15 Ländern in Spanien (3,8%), Griechenland (3,8%) und insbesondere Schweden (4%), Finnland (4,9%) und Luxemburg (5,5%); stellt fest, dass die neuen Mitgliedsstaaten besonderes hohe Wachstumsraten verzeichnen (6,7 % in der Slowakei, 7,8 % in Litauen, 10,5 % in Estland und 11 % in Lettland); unterstreicht, dass diese Divergenzen ebenfalls beträchtliche strukturelle Unterschiede, unterschiedliche nationale Wirtschaftspolitiken und demographische Strukturen sowie asymmetrische Auswirkungen der gemeinsamen Politiken widerspiegeln, die die Gefahren für den inneren Zusammenhalt der Europäischen Union veranschaulichen; betont deshalb die Notwendigkeit von Politiken, die den wirtschaftlichen Zusammenhalt stärken und so den Binnenmarkt und die Währungsunion fördern;