Onder « samenwoning » moet, volgens het tweede lid, worden verstaan « het onder hetzelfde dak wonen van personen die hun huishoudelijke aangelegenheden hoofdzakelijk gemeenschappelijk regelen ».
Unter « Zusammenwohnen » ist gemäss Absatz 2 « das Wohnen unter einem Dach von Personen zu verstehen, die ihre Haushaltsangelegenheiten hauptsächlich gemeinsam regeln ».