(b) de uitvoerend directeur te adviseren bij het onderhouden van de nauwe samenwerking tussen het Agentschap en de bevoegde instellingen en organen in de lidstaten, met name door de samenhang van de werkzaamheden van het Agentschap en door de lidstaten uitgevoerde activiteiten te waarborgen.
(b) berät den Direktor bei der Gewährleistung einer engen Zusammenarbeit der Agentur mit den zuständigen Einrichtungen und Stellen in den Mitgliedstaaten, indem er insbesondere für die Abstimmung der Arbeit der Agentur mit den Tätigkeiten der Mitgliedstaaten sorgt.