(2) De lidstaten moeten ervoor zorgen dat radioverbindingen, met inbegrip van radio-omroepontvangst en amateurradiodiensten conform het Radioreglement van de Internationale Telecommunicatie-unie (ITU), elektriciteits- en telecommunicatienetwerken, alsmede de uitrusting die hierop is aangesloten, tegen elektromagnetische storingen zijn beschermd.
(2) Es obliegt den Mitgliedstaaten zu gewährleisten, dass Funkdienste, einschließlich Rundfunkempfang und Amateurfunkdienst gemäß den Radioverordnungen der Internationalen Fernmeldeunion (ITU), Stromversorgungs- und Telekommunikationsnetze sowie an diese Netze angeschlossene Geräte gegen elektromagnetische Störungen geschützt werden.