Traduction de «beroep van landmeter zelfstandig wenste » (Néerlandais → Allemand) :

Artikel 2 van de wet van 6 augustus 1993 vereiste dat een ieder die het beroep van landmeter zelfstandig wenste uit te oefenen, voldeed aan de voorwaarden vastgesteld overeenkomstig de kaderwet van 1 maart 1976 en « daarenboven voor de rechtbank van eerste aanleg van zijn woonplaats de volgende eed heeft afgelegd : [.] ».
Artikel 2 des Gesetzes vom 6. August 1993 schrieb vor, dass jeder, der den Beruf eines Landmessers selbständig auszuüben wünschte, die gemäss dem Rahmengesetz vom 1. März 1976 festgelegten Bedingungen erfüllte und « ausserdem vor dem Gericht erster Instanz seines Wohnortes folgenden Eid abgelegt hat: [.] ».

De personen die, op de datum waarop deze wet in werking treedt, het beroep van zelfstandig landmeter-expert uitoefenen en die houder zijn van een van de in artikel 2, 1°, bedoelde titels of ingeschreven zijn op de lijst van beoefenaars waarvan sprake in § 1 van dit artikel, zijn gemachtigd om, bij wijze van overgang, verder hun beroep uit te oefenen of er de titel van te voeren tot de beslissing van de Federale Raad of de Federale Raad van beroep van landmeters-experten gevallen is.
Wer zum Zeitpunkt des Inkrafttretens des vorliegenden Gesetzes den Beruf eines selbständigen Landmesser-Gutachters ausübt und Inhaber eines der in Artikel 2 Nr. 1 erwähnten Befähigungsnachweise ist oder in der in § 1 des vorliegenden Artikels erwähnten Liste der Berufsinhaber eingetragen ist, ist ermächtigt, bis zur Entscheidung des Föderalen Rates oder des Föderalen Berufungsrates der Landmesser-Gutachter übergangsweise seinen Beruf weiter auszuüben oder den entsprechenden Titel zu führen.

Uit de parlementaire voorbereiding van de bestreden bepaling blijkt dat de wetgever de titels die zijn vereist om het beroep van landmeter-expert te kunnen uitoefenen of om de beroepstitel van landmeter-expert te kunnen voeren, wenste aan te passen aan het door de Vlaamse Gemeenschap ter zake ingerichte onderwijs.
Aus den Vorarbeiten zu der angefochtenen Bestimmung geht hervor, dass der Gesetzgeber beabsichtigte, die Befähigungsnachweise, die für die Ausübung des Berufs eines Landmesser-Gutachters oder zur Führung der Berufsbezeichnung eines Landmesser-Gutachters erforderlich sind, dem durch die Flämische Gemeinschaft in diesem Bereich organisierten Unterricht anzupassen.

Uit de parlementaire voorbereiding van de bestreden wet blijkt dat de wetgever, bij de totstandbrenging van een regeling van de titel en van het beroep van landmeter-expert, is gestuit op aanzienlijke moeilijkheden die verband houden met : a) de onmogelijkheid om het beroep te reglementeren met toepassing van de kaderwet van 1 maart 1976 tot reglementering van de bescherming van de beroepstitel en van de uitoefening van de dienstverlenende intellectuele beroepen, aangezien artikel 15 van die wet de reeds gereglementeerde beroepen, wat te dezen het geval was, van haar toepassingsgebied uitsluit; b) de wetgevende aard van het koninklijk besluit van 31 juli 1825 genomen door de Koning der Nederlanden betreffende de activiteiten van landmeter, en de onwettigheid van de koninklijke besluiten tot wijziging van de bepalingen van die wettelijke norm; c) het naast elkaar bestaan van zelfstandige landmeters en landmeters-ambtenaren, met de problemen verbonden aan het cumulatieverbod ten aanzien van de laatstgenoemden; d) de zorg om zich te houden aan de Europese Richtlijnen 89/48/EEG van 21 december 1988 en 2001/19/EG van 14 mei 2001 betreffende een algemeen stelsel van erkenning van hogeronderwijsdiploma's waarmee beroepsopleidingen van ten minste drie jaar worden afgesloten; en e) de vereisten van de « Bologna-vernieuwingen » die in de bestaande opleidingen zullen moeten worden opgenomen (Parl. St., Kamer, 2002-2003, DOC 50-2152/001, pp. 4-8; DOC 50-2151/003, p. 50).
Aus den Vorarbeiten zum angefochtenen Gesetz geht hervor, dass der Gesetzgeber bei der Ausarbeitung einer Regelung für den Titel und den Beruf eines Landmesser-Gutachters auf erhebliche Schwierigkeiten gestossen ist, und zwar in bezug auf (a) die Unmöglichkeit zur Regelung des Berufs in Anwendung des Rahmengesetzes vom 1. März 1976 zur Regelung des Schutzes der Berufsbezeichnung und der Ausübung der geistigen Berufe im Dienstleistungsbereich, da Artikel 15 des Gesetzes die bereits geregelten Berufe - was im vorliegenden Fall zutraf - von seinem Anwendungsbereich ausschloss, (b) die gesetzgebende Beschaffenheit des königlichen Erlasses vom 31. Juli 1825, der vom König der Niederlande bezüglich der Tätigkeiten des Landmessers gefasst worden war, und die Ungesetzlichkeit der königlichen Erlasse zur Abänderung der Bestimmungen dieser gesetzgebenden Norm, (c) das gleichzeitige Bestehen von selbständigen Landmessern und beamteten Landmessern, mit den Problemen, die sich aus dem Verbot der Kumulierung für die Letztgenannten ergeben, (d) die Sorge zur Einhaltung der europäischen Richtlinien 89/48/EWG vom 21. Dezember 1988 und 2001/19/EG vom 14. Mai 2001 über eine allgemeine Regelung zur Anerkennung der Hochschuldiplome, die eine mindestens dreijährige Berufsausbildung abschliessen, und (e) die Erfordernisse der « Neuerungen von Bologna », die in die bestehenden Ausbildungen einfliessen müssen (Parl. Dok., Kammer, 2002-2003, DOC 50-2152/001, SS. 4-8; DOC 50-2151/003, S. 50).

Afgezien van het feit dat de verzoeker niet aangeeft in welk opzicht hij als ambtenaar belang zou hebben bij de vernietiging van die bepalingen, noch hoe hierdoor de artikelen 10 en 11 van de Grondwet zouden zijn geschonden, is de tegenstelling die hij ziet onbestaande, nu het vermelde artikel 3 bepaalt dat de Federale Raad van landmeters-experten het tableau bijhoudt van de beoefenaars van het beroep die hetzij als zelfstandige het beroep van landmeter-expert willen uitoefenen, hetzij de beroepstitel willen voeren.
Abgesehen davon, dass der Kläger nicht anführt, inwiefern er als Beamter ein Interesse an der Nichtigerklärung dieser Bestimmungen haben würde, und ebenfalls nicht darlegt, wie hierdurch gegen die Artikel 10 und 11 der Verfassung verstossen würde, besteht der Gegensatz, den er erkennt, nicht, da der obenerwähnte Artikel 3 besagt, dass der Föderale Rat der Landmesser-Gutachter das Verzeichnis der Berufsinhaber fortschreibt, die den Beruf eines Landmesser-Gutachters als Selbständige ausüben oder die Berufsbezeichnung führen möchten.