H. overwegende dat de noodzaak van en de beginselen inzake rechtsbescherming van kwetsbare volwassenen door alle EU-lidstaten zijn overeengekomen in de Aanbeveling R(99) 4 van het Comité van ministers van de Raad van Europa van 23 februari 1999 aan de lidstaten inzake de beginselen betreffende de rechtsbescherming van handelingsonbekwame meerderjarigen,
H. in der Erwägung, dass alle Mitgliedstaaten der EU übereinstimmend der Auffassung sind, dass ein Rechtsschutz für schutzbedürftige Erwachsene notwendig ist und den entsprechenden Grundsätzen in der Empfehlung Nr. R (99) 4 des Ministerkomitees des Europarates über die Grundsätze betreffend den Rechtsschutz der urteilsunfähigen Mündigen vom 23. Februar 1999 zugestimmt haben,