Alleen voor niet-EU-abi’s, en onverminderd de bepalingen van lid 5, onder b), kan de bewaarder ook een kredietinstelling zijn of een andere entiteit van dezelfde aard als de entiteiten die zijn opgesomd onder a) en b) van de eerste alinea van dit lid, op voorwaarde dat voldaan is aan de voorwaarden van lid 6, onder b).
Nur bei Nicht-EU-AIF und unbeschadet des Absatzes 5 Buchstabe b kann die Verwahrstelle auch ein Kreditinstitut oder ein ähnlich wie die in Buchstabe a und b des von Unterabsatz 1 dieses Absatzes genannten Unternehmen geartetes Unternehmen sein, sofern die Bedingungen des Absatzes 6 Buchstabe b eingehalten sind.