Boost Your Productivity!Translate documents (Ms-Word, Ms-Excel, ...) faster and better thanks to artificial intelligence!
https://pro.wordscope.com
https://blog. wordscope .com

Vertaling van "toegediend krijgen gelijktijdig " (Nederlands → Frans) :

Patiënten die innohep toegediend krijgen gelijktijdig met spinale - of epidurale anesthesie moeten streng gecontroleerd worden op symptomen van neurologische schade.

Les patients qui reçoivent innohep en même temps qu'une anesthésie rachidienne ou épidurale doivent être étroitement surveillés au niveau des symptômes pouvant indiquer des lésions neurologiques.


- Verhoogd negatief inotroop en chronotroop effect kan optreden wanneer metoprolol gelijktijdig met calciumantagonisten zoals verapamil of diltiazem toegediend wordt. Bij patiënten die bètablokkers toegediend krijgen, mogen calciumantagonisten van het verapamil-type niet intraveneus worden toegediend.

- Une augmentation de l’effet négatif inotrope et chronotrope peut survenir lors de l’administration concomitante de métoprolol avec des antagonistes du calcium comme le vérapamil ou le


Gelijktijdige toediening van astemizol, terfenadine (bij patiënten die fluconazol in meerdere doses van 400 mg of hoger per dag toegediend krijgen), cisapride, pimozid, halofantrine, kinidine of erytromycin is gecontra-indiceerd bij patiënten die fluconazol krijgen.

L’administration concomitante d’astémizole, de terfénadine (chez les patients recevant plusieurs de doses de fluconazole supérieures ou égales à 400 mg/jour), de cisapride, de pimozide, d’halofantrine, de quinidine ou d’érythromycine est contre-indiquée chez les patients recevant du fluconazole.


Gelijktijdige toediening van terfenadine (bij patiënten die fluconazol in meerdere doses van 400 mg of hoger per dag toegediend krijgen), astemizol, cisapride, pimozide, kinidine en erytromycin of geneesmiddelen die het QT-interval kunnen verlengen en die gemetaboliseerd worden door het cytochroom P450 (CYP) 3A4, is gecontra-indiceerd bij patiënten die fluconazol krijgen.

L’administration concomitante de terfénadine (chez les patients recevant plusieurs de doses de fluconazole supérieures ou égales à 400 mg/jour), d’astémizole, de cisapride, de pimozide, de quinidine et d’érythromycine ou tout médicament pouvant provoquer un allongement de l’intervalle QT et qui est métabolisé par le cytochrome P450 (CYP) 3A4 est contre-indiquée chez les patients recevant du fluconazole.


Het is waarschijnlijk dat patiënten die behandeld worden met voriconazol gelijktijdig nefrotoxische geneesmiddelen toegediend krijgen en lijden aan gelijktijdig optredende aandoeningen die een verminderde nierfunctie kunnen veroorzaken (zie rubriek 4.8).

Les patients sous voriconazole sont susceptibles d’être traités simultanément par des médicaments néphrotoxiques et de présenter des affections concomitantes pouvant conduire à une altération de la fonction rénale (voir rubrique 4.8).


Geneesmiddelen die een verlaging geven van catecholamine (bijvoorbeeld reserpine) Een aandachtige observatie van de patiënt wordt ook aanbevolen wanneer een bètablokker gelijktijdig wordt toegediend aan patiënten die catecholamineverlagende geneesmiddelen toegediend krijgen zoals reserpine, omwille van een mogelijke additief effect en het optreden van een hypotensie en/of een ernstige bradycardie die tot duizeligheid, een syncope of een orthostatische hypotensie kan leiden.

Médicaments d’appauvrissement en catécholamine (par ex. réserpine) Une observation poussée des patients est aussi recommandée lorsqu’un bêta-bloquant est administré à des patients recevant un médicament réducteur de catécholamine comme la réserpine, en raison des effets possibles supplémentaires et de la production d’hypotension et/ou de bradycardie marquée qui peut produire vertiges, syncope ou hypotension posturale.


Patiënten < 30 kg die ook valproaat ontvangen: Daar valproaat de klaring van rufinamide aanzienlijk vermindert, wordt een lagere maximale dosis Inovelon aanbevolen voor patiënten < 30 kg die gelijktijdig valproaat toegediend krijgen.

Patients pesant moins de 30 kg recevant également du valproate : Le valproate diminuant significativement la clairance du rufinamide, il est recommandé de diminuer la dose maximale d’Inovelon chez les patients de moins de 30 kg recevant un traitement concomitant par le valproate.


Patiënten die een gelijktijdige behandeling met antistollingsmiddelen (bv. warfarine, acenocoumarol) toegediend krijgen, dienen eventueel periodiek te worden gecontroleerd door middel van volledige telling van de bloedcellen (bloedplaatjes), stollingsfactoren (PT/INR) en lichamelijk onderzoek.

Les patients recevant un traitement anticoagulant concomitant (par exemple, warfarine ou acénocoumarol) pourront être surveillés de façon périodique en procédant à des numérations des cellules sanguines complètes (plaquettes), des tests de facteurs de coagulation (TP/INR) et des examens physiques.


Gelijktijdige behandeling met matige CYP3A4-remmers, (bijv. aprepitant, erythromycine, fluconazol, verapamil, grapefruitsap) dient alleen met voorzichtigheid te worden toegediend bij patiënten die 25 mg krijgen en dient te worden vermeden bij patiënten die temsirolimus-doses hoger dan 25 mg krijgen (zie rubriek 4.5). Alternatieve behandelingen die geen CYP3A4 remmend potentieel hebben dienen te worden overwogen (zie rubriek 4.5).

Un traitement concomitant avec des inhibiteurs modérés du CYP3A4 (par exemple aprépitant, érythromycine, fluconazole, vérapamil, jus de pamplemousse) ne doit être administré avec prudence que chez les patients recevant 25 mg, et doit être évité chez les patients recevant des doses de temsirolimus supérieures à 25 mg (voir rubrique 4.5). Des traitements alternatifs avec des agents sans potentiel d'inhibition du CYP3A4 devront être envisagés (voir rubrique 4.5).


Antibradycardiemiddelen Klinische monitoring van de hartslagfrequentie, met name aan het begin van de behandeling, wordt aanbevolen bij patiënten die pasireotide gelijktijdig krijgen toegediend met antibradycardiemiddelen zoals bètablokkers (bv. metoprolol, carteolol, propranolol, sotalol), acetylcholinesteraseremmers (bv. rivastigmine, fysostigmine), bepaalde calciumantagonisten (bijvoorbeeld verapamil, diltiazem, bepridil) of bepaalde antiaritmica (zie ook rubriek 4.4).

Médicaments bradycardisants Une surveillance clinique de la fréquence cardiaque, en particulier en début de traitement, est recommandée chez les patients recevant du pasiréotide en association avec des médicaments à effet bradycardisant tels que les bêta-bloquants (par exemple métoprolol, cartéolol, propranolol, sotalol), les inhibiteurs de l’acétylcholinestérase (par exemple rivastigmine, physostigmine), certains inhibiteurs calciques (par exemple vérapamil, diltiazem, bépridil), certains antiarythmiques (voir également rubrique 4.4).


w